Translation of "Deer" in Dutch

0.012 sec.

Examples of using "Deer" in a sentence and their dutch translations:

Male deer have antlers.

Mannelijke herten hebben een gewei.

Tom went deer hunting.

Tom ging op hertenjacht.

The archer killed the deer.

De boogschutter doodde het hert.

They hunted deer and foxes.

Ze jaagden op herten en vossen.

Tom is a deer hunter.

Tom is een hertenjager.

The hunter was skinning the deer.

De jager vilde het hert.

A doe is a female deer.

Een hinde is een vrouwelijk hert.

- In Nara there are lots of deer!
- There are a lot of deer in Nara.

Er zijn veel herten in Nara.

We followed the tracks left by the deer.

We volgden het spoor dat het hert had achtergelaten.

There are a lot of deer in Nara.

Er zijn veel herten in Nara.

Sheep, cattle, deer, and then never get out. Oh, god. It's like...

Schapen, runderen, herten. Ze komen er nooit meer uit.

- The hunter shoots stags and hares.
- The hunter shoots deer and hares.

De jager schiet herten en hazen.

Sheep, cattle, deer, and then never get out. -[splashing] -Oh, god. It's like...

Schapen, runderen, herten. Ze komen er nooit meer uit.

Horses are actually more closely related to rhinos and tapirs than to deer.

Paarden zijn in feite nauwer verwant aan neushoors en tapirs dan aan herten.