Translation of "Acquainted" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Acquainted" in a sentence and their dutch translations:

I am well acquainted with him.

Ik ken hem goed.

I got acquainted with him in France.

Ik heb hem leren kennen in Frankrijk.

I got acquainted with her in France.

Ik heb haar in Frankrijk leren kennen.

We two became acquainted at a party.

Wij twee hebben elkaar leren kennen op een feest.

I became acquainted with her two weeks ago.

Ik heb haar twee weken geleden leren kennen.

I got acquainted with him three years ago.

Ik heb hem drie jaar geleden ontmoet.

I got acquainted with my wife at a party.

Ik leerde mijn vrouw kennen op een feestje.

- He is acquainted with the mayor.
- He knows the mayor.

Hij kent de burgemeester.

- I don't know him.
- I am not acquainted with him.

Ik ken hem niet.

- I am well acquainted with him.
- I know him well.

Ik ken hem goed.

It was through a first short sentence that Tom got acquainted to Mary.

Het was door een eerste korte zin, dat Tom kennismaakte met Mary.

- I first met him three years ago.
- I got acquainted with him three years ago.

- Ik heb hem drie jaar geleden leren kennen.
- Ik leerde hem drie jaar geleden kennen.
- Ik ontmoette hem drie jaar geleden voor het eerst.

- I first met him three years ago.
- I got acquainted with him three years ago.
- I met him three years ago.

Ik leerde hem drie jaar geleden kennen.

- How did you come to know her?
- How did you get to know her?
- How did you get acquainted with her?
- How did you meet her?
- How did you first meet her?

Hoe heb je haar leren kennen?