Translation of "France" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "France" in a sentence and their dutch translations:

France is called "France" in French.

Frankrijk wordt "France" genoemd in het Frans.

- She is from France.
- She's from France.
- She comes from France.

Ze komt uit Frankrijk.

- He is from France.
- She is from France.
- She's from France.

Hij komt uit Frankrijk.

- I am from France.
- I'm from France.
- I come from France.

Ik kom uit Frankrijk.

- I am from France.
- I'm from France.

Ik kom uit Frankrijk.

- She is from France.
- She's from France.

Ze komt uit Frankrijk.

Only for France.

alleen voor Frankrijk vechten .

France borders Italy.

Frankrijk grenst aan Italië.

Greetings from France!

- De groeten uit Frankrijk!
- Groetjes uit Frankrijk!
- Groeten uit Frankrijk!

I love France.

Ik hou van Frankrijk.

- He has been to France.
- He was in France.

Hij is in Frankrijk geweest.

- France is in western Europe.
- France is in Western Europe.

Frankrijk ligt in West-Europa.

- French is spoken in France.
- One speaks French in France.

Frans spreekt men in Frankrijk.

- Tomorrow we're leaving for France.
- Tomorrow we're heading to France.

- Morgen vertrekken we naar Frankrijk.
- Morgen vertrekken wij naar Frankrijk.

Germany borders on France.

Duitsland grenst aan Frankrijk.

He was in France.

Hij was in Frankrijk.

I'm from Paris, France.

Ik kom uit Parijs, Frankrijk.

We are from France.

Wij komen uit Frankrijk.

France is a republic.

Frankrijk is een republiek.

He is from France.

Hij komt uit Frankrijk.

Louisiana belonged to France.

Louisiana behoorde tot Frankrijk.

First France, then Iraq.

Eerst Frankrijk, dan Irak.

We live in France.

Wij wonen in Frankrijk.

France, I love you!

Frankrijk, ik hou van jou!

I live in France.

Ik woon in Frankrijk.

Paris is in France.

Parijs ligt in Frankrijk.

- He has visited France three times.
- He visited France three times.

Hij heeft driemaal Frankrijk bezocht.

- France is adjacent to Spain.
- France shares a border with Spain.

Frankrijk grenst aan Spanje.

- He has visited France three times.
- He visited France three times.
- He has been to France three times.

Hij heeft driemaal Frankrijk bezocht.

France is adjacent to Spain.

Frankrijk grenst aan Spanje.

France is in western Europe.

Frankrijk ligt in West-Europa.

French is spoken in France.

- Frans wordt in Frankrijk gesproken.
- Frans spreekt men in Frankrijk.

He has been to France.

Hij is in Frankrijk geweest.

She was raised in France.

- Ze is opgegroeid in Frankrijk.
- Ze groeide op in Frankrijk.

Champagne is imported from France.

Champagne wordt geïmporteerd uit Frankrijk.

France is in Western Europe.

Frankrijk ligt in West-Europa.

You eat well in France.

- Je eet lekker in Frankrijk.
- Je eet goed in Frankrijk.

I'm from France, and you?

Ik kom uit Frankrijk, en jij?

My brother works in France.

Mijn broer werkt in Frankrijk.

German soldiers marched through France.

Duitse soldaten marcheerden door Frankrijk.

Does it come from France?

Komt het uit Frankrijk?

I live in Paris, France.

Ik woon in Parijs, Frankrijk.

Tomorrow we're leaving for France.

Morgen vertrekken we naar Frankrijk.

- The capital city of France is Paris.
- The capital of France is Paris.

De hoofdstad van Frankrijk is Parijs.

- French is not only spoken in France.
- French isn't only spoken in France.

Frans wordt niet alleen in Frankrijk gesproken.

- France is a country in west Europe.
- France is a Western European country.

Frankrijk is een West-Europees land.

- The Rhine runs between France and Germany.
- The Rhine flows between France and Germany.

De Rijn stroomt tussen Frankrijk en Duitsland.

- Belgium is not as big as France.
- Belgium is not as large as France.

België is niet zo groot als Frankrijk.