Translation of "Accompany" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Accompany" in a sentence and their dutch translations:

I'll accompany you.

Ik zal u vergezellen.

Will you accompany me?

Ga je me vergezellen?

I will accompany you.

Ik zal u vergezellen.

Let me accompany you!

Laat me je begeleiden!

Misery and sorrow accompany war.

Oorlog gaat samen met ellende en droefheid.

I'll accompany you to the airport.

Ik ga met je mee naar het vliegveld.

May I accompany you to the airport?

- Mag ik u naar het vliegveld begeleiden?
- Mag ik je naar het vliegveld begeleiden?

They will not accompany the children to school.

Ze gaan de kinderen niet begeleiden naar de school.

- Let me accompany you!
- Let me lead you!

Laat me je begeleiden!

- Will you accompany me?
- Will you join me?

- Gaan jullie met me mee?
- Zullen jullie met me meegaan?
- Zullen jullie me vergezellen?
- Ga je me vergezellen?