Examples of using "1st" in a sentence and their dutch translations:
Vandaag is het één september.
Welkom bij onze eerste les Duits.
Welkom bij onze eerste les Frans.
De 1ste april 2013 is een maandag.
Dat was op de eerste mei.
Vandaag is het één september.
Waar zal jij zijn op 1 januari 2016?
Ik zou graag aanwezig zijn op het feest de eerste november.
Ik zou graag aanwezig zijn op het feest de eerste november.
1e korps te Maubeuge, vertrek van 2 dagen op de 11e
Hier ons antwoord op uw faxbericht van 1 april.
- De zitting is verdaagd tot 1 maart 15.00 uur.
- De zitting is verdaagd tot 1 maart, vijftien uur.
Welkom bij onze eerste les Duits.
Ik denk dat Tom me in de maling genomen heeft. Het is immers de eerste april.
Dat was op de eerste mei.
Het 1st Corps kreeg de opdracht klaar te staan om te marcheren binnen 3 uur na ontvangst van bestellingen.