Translation of "Zijt" in Turkish

0.035 sec.

Examples of using "Zijt" in a sentence and their turkish translations:

Ge zijt vroeg.

Erken geldin.

Ge zijt gevlucht.

Sen kaçtın.

Ge zijt allemaal lafaards.

Hepiniz korkaksınız.

Zijt ge allemaal klaar?

Hepiniz hazır mısınız?

Gij zijt een artiest.

Sen bir sanatçısın.

Ge zijt mijn zonnetje.

Sen benim güneş ışığımsın.

Ge zijt mijn vriend.

Sen benim arkadaşımsın.

Goeiedag! Zijt gij Jackie Scott?

Merhaba. Siz Jackie Scott musunuz?

Hoe traag zijt ge toch!

Ne kadar da yavaşsın!

Waarom zijt ge zo treurig?

- Niçin bu kadar üzgünsün?
- Niye bu kadar üzgünsün?

Gedenk dat gij stof zijt.

Toz olduğunu unutma.

- Zijt ge dokter?
- Ben je arts?

Bir doktor musun?

Ge zijt te vriendelijk voor mij.

Sen bana karşı çok fazla naziksin.

Zijt ge alleen naar hier gekomen?

Buraya yalnız geldin mi?

Wanneer zijt ge naar Berlijn verhuisd?

Berlin'e ne zaman taşındınız?

- Zijt ge alleen?
- Ben je alleen?

- Yalnız mısın?
- Yalnız mısınız?

Gij zijt niet jonger dan ik.

Benden daha genç değilsin.

- Waar ben je?
- Waar zijt ge?

Sen neredesin?

Ge zijt op de verkeerde weg.

Yanlış yolda gidiyorsunuz.

- Gij zijt kinderen.
- Jullie zijn kinderen.

Siz çocuksunuz.

Zijt ge lid van het comité?

Komitede misin?

Zijt ge klaar om te beginnen?

Başlamaya hazır mısın?

Zijt ge een brief aan het schrijven?

Şimdi bir mektup yazıyor musun?

Zijt ge al eens in Amerika geweest?

Amerika'da hiç bulundun mu?

- Weet je het zeker?
- Zijt ge zeker?

Emin misin?

Zijt ge gestopt aan het rood licht?

Kırmızı ışıkta durdun mu?

- Zijt gij Tom niet?
- Ben jij Tom niet?

- Sen Tom değil misin?
- Siz Tom değil misiniz?

- Gij zijt nieuwe studenten.
- Jullie zijn nieuwe studenten.

Siz yeni öğrencisiniz.

- Gij zijt mijn prinses.
- Jij bent mijn prinses.

Sen benim prensesimsin.

Hoe zijt ge aan al dat geld geraakt?

Bütün bu parayla nasıl geldin?

- Gij zijt een persoon.
- Jij bent een persoon.

Sen bir insansın.

- Ge zijt mijn vriend.
- Je bent mijn vriend.

- Sen benim arkadaşımsın.
- Benim arkadaşımsın.

- Zijt ge niet gelukkig?
- Bent u niet gelukkig?

- Mutlu değil misin?
- Mutlu değil misiniz?

Kunt ge uitleggen waarom ge te laat zijt?

Niçin geç kaldığını açıklayabilir misin?

- Waar ben je?
- Waar zijt ge?
- Waar zijn jullie?

- Neredesiniz?
- Sen neredesin?
- Neredesin?

- Zijt ge dokter?
- Bent u een dokter?
- Ben je arts?

- Bir doktor musun?
- Doktor musun?
- Doktor musunuz?

- Waarom zijt ge zo treurig?
- Waarom ben je zo verdrietig?

Niçin bu kadar üzgünsün?

- Waarom zijt ge naar hier gekomen?
- Waarom ben je hier gekomen?

Neden buraya geldin?

- Zijt ge bezet morgennamiddag?
- Heb je morgen middag iets te doen?

Yarın öğleden sonra meşgul müsün?

- Ge zijt mooi.
- Jij bent mooi.
- Jullie zijn mooi.
- Je bent mooi.

Sen güzelsin.

- Waarom ben je naar Japan gekomen?
- Waarom zijt ge naar Japan gekomen?

- Neden Japonya'ya geldin?
- Niçin Japonya'ya geldin?

- Ge zijt zwanger.
- Jij bent zwanger.
- U bent zwanger.
- Jullie zijn zwanger.

Hamilesin.

- Zijt ge naar de dokter geweest?
- Ben je naar een dokter geweest?

Bir doktorla görüşecek misin?

- Wie bent u?
- Wie zijt gij?
- Wie zijn jullie?
- Wie ben jij?

- Sen kimsin?
- Siz kimsiniz?

- Zijt ge student?
- Bent u student?
- Bent u studente?
- Ben je student?

- Sen bir öğrenci misin?
- Siz bir öğrenci misiniz?
- Öğrenci misin?

- Ge zijt drie uur te laat.
- Je bent drie uur te laat.

- Üç saat geciktin.
- Üç saat geciktiniz.

- Zijt ge al eens op Hawaï geweest?
- Hebt ge Hawaï al eens bezocht?

Hawaii'de hiç bulundun mu?

Vertel mij wat ge eet en ik zal u zeggen wie ge zijt.

- Bana ne yediğini söyle, sana kim olduğunu söyleyeyim.
- Bana ne yediğini söyle, sana kim olduğunu söyleyeceğim.

- Ben je ooit in het buitenland geweest?
- Zijt ge ooit in het buitenland geweest?

Hiç yurt dışında bulundun mu?

- Jij bent de liefde van mijn leven.
- Gij zijt de liefde van mijn leven.

Sen benim hayatımın aşkısın.

- Wanneer zijt ge begonnen met Duits te leren?
- Wanneer ben je begonnen Duits te leren?

Ne zaman Almanca öğrenmeye başladın?

- Het doet mij plezier dat ge terug zijt.
- Het verheugt me je terug te zien.

- Sizi tekrar görmekten memnunum.
- Seni tekrar gördüğüme memnun oldum.

- Waarom zijt ge weggelopen?
- Waarom zijn jullie weggelopen?
- Waarom bent u weggelopen?
- Waarom ben je weggelopen?

Niçin kaçtın?

- Wat wilt ge worden als ge groot zijt?
- Wat wil je worden als je groot bent?

- Büyüdüğünde ne olmak istersin?
- Büyüdüğün zaman ne olmak istiyorsun?

- Doe maar alsof ge thuis zijt.
- Voel u thuis bij mij.
- Doe alsof je thuis bent.

- Kendi evindeymişsin gibi davran.
- Kendi evinizde gibi davranın.
- Kendi evinizdeymiş gibi davranın.
- Lütfen evinde gibi davran.

- Zijt ge niet beschaamd, zo te spreken?
- Schaam je je niet om op deze manier te praten?

Bu şekilde konuşmaya utanmıyor musun?

- Weet je het zeker?
- Zijt ge zeker?
- Weet u dat zeker?
- Weten jullie het zeker?
- Ben je zeker?

Emin misin?

- Ge zijt mijn vriend niet meer.
- Je bent mijn vriend niet meer.
- U bent mijn vriend niet meer.

Artık benim arkadaşım değilsin.

- Uw broer heeft mij gezegd dat ge naar Parijs geweest zijt.
- Je broer zei dat je naar Parijs was gegaan.

Erkek kardeşin Paris'e gittiğini söyledi.

- Ik weet dat je rijk bent.
- Ik weet dat ge rijk zijt.
- Ik weet dat u rijk bent.
- Ik weet dat jullie rijk zijn.

- Zengin olduğunu biliyorum.
- Ben sizin zengin olduğunuzu biliyorum.