Translation of "Vertrouwt" in Spanish

Ze vertrouwt hem.

Ella confía en él.

Tom vertrouwt Mary.

Tom confía en Mary.

Tom vertrouwt niemand.

Tom no confía en nadie.

Tom vertrouwt hem.

Tom confia en él.

Tom vertrouwt geen vreemdelingen.

- Tomás no confía de los extraños.
- Tomás desconfía de los extraños.

Tom vertrouwt ons niet.

Tom no confía en nosotros.

Niemand vertrouwt hem nog.

Nadie confía más en él.

- Tom vertrouwt op mij.
- Tom gelooft in mij.
- Tom vertrouwt me.

Tom confía en mí.

...vertrouwt hij op zijn gehoor.

depende de su audición.

Tom vertrouwt Mary nog steeds niet.

Tom todavía no confía en Mary.

Hij vertrouwt de dokter niet meer.

Él ya no confía en el doctor.

Ik denk dat Mary teveel op mensen vertrouwt.

Considero que Mary confía demasiado en la gente.

- Vertrouw je haar?
- Vertrouwt u haar?
- Vertrouwen jullie haar?

¿Confías en ella?