Translation of "Jack" in Spanish

0.004 sec.

Examples of using "Jack" in a sentence and their spanish translations:

- Ik heet Jack.
- Mijn naam is Jack.

Me llamo Jack.

- Jack is niet hier.
- Jack is hier niet.

Jack no está aquí.

Ik heet Jack.

Me llamo Jack.

Jack verzamelt postzegels.

Jack colecciona sellos.

- Jack gelijkt op zijn vader.
- Jack lijkt op zijn vader.

Jack se parece a su padre.

Jack is hier niet.

Jack no está aquí.

Jack rijdt niet snel.

Jack no conduce rápido.

Jack is niet hier.

Jack no está aquí.

- Jack is op 10 augustus geboren.
- Jack werd de tiende augustus geboren.
- Jack werd op tien augustus geboren.

Jack nació el diez de agosto.

Jack gelijkt op zijn vader.

Jack se parece a su padre.

Hoelang ken je Jack al?

¿Cuánto hace que conoces a Jack?

Misschien spreekt Jack ook Spaans.

Tal vez Jack también habla español.

Jack is een vroege vogel.

- Jack se levanta temprano.
- Jack es un madrugador.

- Jack werd uitgelachen door al de jongens.
- Jack werd door alle jongens uitgelachen.

Todos los niños se rieron de Jack.

Jack werd op tien augustus geboren.

Jack nació el diez de agosto.

Hij zal het aan Jack geven.

Se lo dará a Jack.

Dat is niet de fout van Jack.

Eso no es culpa de Jack.

Jack is drie jaar ouder dan ik.

Jack me lleva tres años.

Jack zou zijn zus nooit meer zien.

Jack jamás volvería a ver a su hermana.

Jack White en Karen Elson zijn gescheiden.

Jack White y Karen Elson están divorciados.

Jack ruilde de koe voor de zaden.

Jack intercambió la vaca por las semillas.

Jack en Bill waren erg goede vrienden.

Jack y Bill eran muy buenos amigos.

Jack vit altijd op anderen. Daarom mijdt iedereen hem.

Jack siempre le encuentra defectos a los demás. Es por eso que todos lo evitan.