Translation of "Ogen" in Portuguese

0.011 sec.

Examples of using "Ogen" in a sentence and their portuguese translations:

- Doe je ogen open.
- Open je ogen.

- Abram os olhos.
- Abra os olhos.
- Abre os olhos.
- Abre os teus olhos.

- Sluit de ogen.
- Doe je ogen dicht.

- Feche os olhos.
- Fecha os olhos.
- Fechem os olhos.

- Hou uw ogen open.
- Houd je ogen open.
- Houd uw ogen open.

- Mantenha seus olhos abertos.
- Fique com os olhos abertos.
- Continue com os olhos abertos.

- Sluit de ogen.
- Doe je ogen dicht.
- Doe je ogen eens dicht.

- Feche os olhos.
- Fecha os olhos.
- Fechem os olhos.

- Haar ogen zijn blauw.
- Zijn ogen zijn blauw.

Os olhos dele são azuis.

- Ik heb vermoeide ogen.
- Mijn ogen zijn moe.

- Estou com a vista cansada.
- Meus olhos estão cansados.

- Houd je ogen open.
- Houd uw ogen open.

- Mantenha seus olhos abertos.
- Fique com os olhos abertos.
- Continue com os olhos abertos.

- Mijn ogen zijn blauw.
- Ik heb blauwe ogen.

- Tenho olhos azuis.
- Eu tenho olhos azuis.

Sluit de ogen.

- Feche os olhos.
- Fechem os olhos.

Ik heb ogen.

Eu tenho olhos.

- Kijk in mijn ogen.
- Kijk me in de ogen.

- Olha-me nos olhos.
- Me olhe nos olhos.

- Sluit je ogen niet.
- Doe je ogen niet dicht.

- Não feche os olhos.
- Não fechem os olhos.

- Ik sloot mijn ogen.
- Ik deed mijn ogen dicht.

Fechei os meus olhos.

- Toms ogen zijn blauw.
- Tom zijn ogen zijn blauw.

Os olhos de Tom são azuis.

- Tom sloot zijn ogen.
- Tom deed zijn ogen dicht.

Tom fechou os olhos.

- Je hebt mooie blauwe ogen.
- U heeft mooie blauwe ogen.
- Jullie hebben mooie blauwe ogen.

Você tem lindos olhos azuis.

- Zijn ogen blonken van vreugde.
- Haar ogen straalden van blijdschap.
- Zijn ogen straalden van blijdschap.

- Os olhos dela brilhavam de alegria.
- Os seus olhos brilhavam de alegria.

- Houdt uw ogen goed open!
- Hou je ogen goed open!
- Hou uw ogen goed open!

Abra bem os olhos!

- Waarom zijn je ogen rood?
- Waarom zijn uw ogen rood?
- Waarom zijn jullie ogen rood?

Por que seus olhos estão vermelhos?

- Kan ik mijn ogen opendoen?
- Kan ik mijn ogen openen?

- Posso abrir meus olhos?
- Posso abrir os olhos?

Waar zijn uw ogen?

- Onde estão seus olhos?
- Onde estão os seus olhos?
- Onde estão os teus olhos?

Ik heb vermoeide ogen.

Meus olhos estão cansados.

Je hebt mooie ogen.

Você tem belos olhos.

Hij heeft bruine ogen.

Ele tem olhos castanhos.

Mary heeft grote ogen.

Maria tem olhos grandes.

Ze heeft groene ogen.

Ela tem olhos verdes.

Ik heb twee ogen.

Eu tenho dois olhos.

Haar ogen zijn blauw.

- Seus olhos são azuis.
- Os olhos dela são azuis.

Zijn ogen zijn blauw.

- Os olhos dele são azuis.
- Seus olhos são azuis.

Mijn ogen zijn blauw.

- Meus olhos são azuis.
- Tenho olhos azuis.

Hou je ogen open.

- Fique atento.
- Fique atenta.
- Fiquem atentos.
- Fiquem atentas.

Ze heeft mooie ogen.

Ela tem olhos bonitos.

Mijn ogen doen pijn!

Estou com dor nos olhos!

Zijn ogen verraadden hem.

Seus olhos o traíram.

Hij sloot de ogen.

- Ele fechou os olhos.
- Ela fechou os olhos.

Mijn ogen zijn rood.

Meus olhos estão vermelhos.

Ze heeft blauwe ogen.

Ela tem olhos azuis.

Mijn ogen zijn moe.

- Estou com a vista cansada.
- Meus olhos estão cansados.

Sluit je ogen niet.

Não feche os olhos.

Japanners hebben donkere ogen.

- Os japoneses têm olhos negros.
- Os japoneses têm olhos escuros.

Mijn ogen doen pijn.

Meus olhos estão doloridos.

Ik heb blauwe ogen.

- Tenho olhos azuis.
- Eu tenho olhos azuis.

Tom heeft groene ogen.

Tom tem olhos verdes.

Tom had blauwe ogen.

Tom tinha olhos azuis.

Heeft Tom blauwe ogen?

O Tom tem olhos azuis?

Maria heeft groene ogen.

Maria tem olhos verdes.

Ze sloot haar ogen.

Ela fechou os olhos.

Doe je ogen open.

Abra os olhos.

Maria heeft blauwe ogen.

Maria tem olhos azuis.

Tom heeft blauwe ogen.

- Tom tem olhos azuis.
- O Tom tem olhos azuis.

Zijn ogen waren rood.

O olhos dele estavam vermelhos.

Mijn ogen zijn groen.

Meus olhos são verdes.

Je hebt verleidelijke ogen.

Você tem olhos sedutores.

- Beide meisjes hebben blauwe ogen.
- Allebei de meisjes hebben blauwe ogen.

Ambas as meninas têm olhos azuis.

Ze deed haar ogen open.

Ela abriu os olhos.

Hoeveel ogen had de cycloop?

Quantos olhos tinham os ciclopes?

Deze pop heeft grote ogen.

Essa boneca tem olhos grandes.

Hij heeft grote blauwe ogen.

Ele tem grandes olhos azuis.

Hou je ogen goed open!

Dê uma boa olhada.

Tom knipperde met zijn ogen.

Tom piscou.

Ze heeft grote blauwe ogen.

Ela tem olhos grandes e azuis.

Zijn ogen straalden van blijdschap.

- Os olhos dele brilhavam de alegria.
- Os seus olhos brilhavam de alegria.

Tom heeft grote, blauwe ogen.

Tom tem grandes olhos azuis.

Haar ogen straalden van blijdschap.

Os seus olhos brilhavam de alegria.