Translation of "Zeiden" in Portuguese

- Enkelen van hen zeiden ja, en de anderen neen.
- Enkelen van hen zeiden ja, anderen zeiden neen.

Alguns deles disseram sim, e os outros disseram não.

Ze zeiden dat we erg gevaarlijk waren.

Porque éramos muito perigosos, diziam eles.

- Zeiden ze waarom?
- Hebben ze gezegd waarom?

- Eles disseram o porquê?
- Elas disseram o porquê?
- Elas disseram por quê?

Rechercheurs zeiden dat Tom zijn vriendin had gewurgd.

Os detetives disseram que Tom estrangulou sua namorada.

- Zei je iets?
- Zei u iets?
- Zeiden jullie iets?

- Você disse alguma coisa?
- Você disse algo?

Tom en Maria zeiden dat ze in bed wilden ontbijten.

Tom e Mary disseram que queriam tomar o café da manhã na cama.

Omdat zij Chinees praatten begreep ik niets van wat zij zeiden.

Como falavam em chinês, não percebi nada do que eles disseram.

Zij ouders zeiden hem dat hij naar de universiteit moest gaan.

Seus pais disseram que ele deveria ir para a faculdade.

Tom en Maria zeiden dat ze klaar waren om te gaan.

Tom e Mary disseram que estavam prontos para ir.

Tom en Maria zeiden dat ze dat op enig moment vandaag moesten doen.

O Tom e a Mary disseram que precisavam de fazer isso a dada altura hoje.

Tom en Maria zeiden dat ze niet wisten dat Johan dat zou moeten doen.

Tom e Mary disseram que não sabiam que John teria que fazer isso.

Honden kunnen niet praten, maar het leek alsof de ogen van het hondje zeiden: "Nee, ik heb geen thuis."

Os cães não podem falar, mas é como se os olhinhos do filhote dissessem: "Não, eu não tenho um lar."