Translation of "Hielp" in Polish

Dat hielp.

To pomogło.

Zij hielp hem.

Pomogła mu.

Wie hielp Tom?

Kto pomógł Tomowi?

Mary hielp Tom.

Mary pomogła Tomowi.

Hij hielp me verhuizen.

On mi pomógł w przeprowadzce.

- Tom hielp.
- Tom heeft geholpen.

Tom pomógł.

Ik hielp mijn moeder in de keuken.

Pomagałem/am mojej mamie w kuchni.

- Hij hielp mij.
- Hij heeft mij geholpen.

On mi pomaga.

Ze hielp de oude man de straat oversteken.

Pomogła starszemu mężczyźnie przejść przez ulicę.

- Bob heeft mij geholpen.
- Bob heeft me geholpen.
- Bob hielp mij.

Bob mi pomógł.