Translation of "Klaar" in Japanese

Klaar?

いいですか？

OK. Klaar?

準備いいですか？

Iedereen klaar?

皆さん 準備はいいですか？

- Bent u al klaar?
- Zijn jullie al klaar?

- もう終わったのかい。
- もう終わったかい？

- Ben je klaar voor Kerstmis?
- Bent u klaar voor Kerstmis?
- Zijn jullie klaar voor Kerstmis?
- Ben je klaar voor kerst?
- Bent u klaar voor kerst?
- Zijn jullie klaar voor kerst?

クリスマスの準備はできてる？

Het staat klaar.

用意できた

Alles is klaar.

- 万事準備ができました。
- なにもかも準備ができた。
- 準備は万端です。
- 準備完了！

Ben je klaar?

- 君はそれを終えましたか。
- それって、終わった？

Iedereen is klaar.

だれもみんな用意ができている。

Ik ben klaar.

- 私は覚悟ができている。
- 準備ができました。

Is iedereen klaar?

皆さん準備はできましたか？

Lunch is klaar.

お昼ごはんよ。

Zijn jullie klaar?

終わったのですか。

- Op uw plaatsen, klaar, af!
- Op je plaats, klaar, af!

位置について、用意、ドン。

Klaar voor de start...

いいかい 準備よし

Klaar voor de extractie.

撤退を頼む

Het avondeten is klaar.

- 夕飯の支度が出来ました。
- 夕食ができたよ。
- 食事ですよ。
- ディナーの用意ができました。

De auto is klaar.

- その車は整備が済んでいる。
- 車は用意してあります。

Is het ontbijt klaar?

朝食の準備はできていますか。

Het ontbijt is klaar.

朝御飯ができています。

Maak je snel klaar.

早く用意して。

Is mijn was klaar?

洗濯物は仕上がっていますか。

Bent u al klaar?

もう終わったかい？

Is het eten klaar?

食べ物の準備はできてる？

Ik ben bijna klaar.

ぼくは大体用意ができた。

Ben je nu klaar?

そろそろ準備できてる？

Zijt ge allemaal klaar?

きみたちみんな用意はできましたか。

Deze vis is klaar.

この魚は焼きあがっています。

Is het bad klaar?

お風呂沸いてる？

Het bad staat klaar.

お風呂沸いたわよ。

Is het middageten klaar?

ランチの準備ってできてる？

Ben je er klaar voor?

いいですか？

En dan zijn we klaar.

もう大丈夫(だいじょうぶ)だ

Klaar voor de start... ...later.

いいかい 行くぞ　じゃあな

Klaar voor de start, later.

準備　よし　じゃあな

Al mijn huiswerk is klaar.

宿題はすべて終っている。

Druk je gedachten klaar uit.

君の考えをはっきり言いなさい。

Op uw plaatsen, klaar, af!

位置について、用意、ドン。

Wanneer was je ermee klaar?

- 君はそれをいつ終えたのか。
- 君はいつそれを終えたか。

Ik ben nog niet klaar.

まだ準備ができていないんだ。

Het avondeten is bijna klaar.

夕食の準備はほとんどできています。

Is hij klaar met telefoneren?

電話もうおすみですか。

Mijn huiswerk is bijna klaar.

- 私の宿題はほとんど仕上がっている。
- 宿題はほとんど終わってるよ。

Het werk is bijna klaar.

その仕事はほとんど終わったも同然だ。

Moeder maakte ons middageten klaar.

ママがねお昼ご飯作ってくれたよ。

Klaar voor de start! Af!

位置について、用意、ドン。

Ben je zo ongeveer klaar?

大体終わった？

Wij maakten ons eten klaar.

私たちは食事の準備をした。

Mijn huiswerk is eindelijk klaar.

私はやっと宿題が終わった。

Ik ben er klaar voor.

私はすでに覚悟はできています。

Ik was er klaar voor.

覚悟はできていました

Ik ben klaar met eten.

食べ終わったよ。

- Tom is klaar.
- Tom eindigde.

トムは終わった。

...we zijn klaar voor de extractie.

撤退を頼む

Er we zijn er klaar voor.

じゃあ行こう

Ik heb het touw vastgemaakt. Klaar.

ロープを付けた 行くぞ

Hij was er helemaal klaar mee.

もうたくさんだ と

Wacht even tot ik klaar ben.

準備ができるまでちょっと待ってくれ。

Hij is klaar met zijn werk.

- 彼は自分の仕事をやり遂げなければならない。
- 彼は仕事を終えた。