Translation of "Gegeten" in German

0.011 sec.

Examples of using "Gegeten" in a sentence and their german translations:

Al gegeten?

Schon gegessen?

- Hebben jullie al gegeten?
- Heb je al gegeten?

- Hast du schon gegessen?
- Habt ihr schon gegessen?
- Haben Sie schon gegessen?

Ik heb gegeten.

Ich habe gegessen.

Ze hebben gegeten.

Sie aßen.

Heeft Tom gegeten?

Hat Tom gegessen?

Heb je gegeten?

Hast du schon gegessen?

- Hoeveel hamburgers heb je gegeten?
- Hoeveel hamburgers heeft u gegeten?
- Hoeveel hamburgers hebben jullie gegeten?

- Wie viele Hamburger haben Sie gegessen?
- Wie viel Hamburger haben Sie gegessen?

Wat heb je gegeten?

- Was hast du gegessen?
- Was musstest du essen?

Hebben jullie al gegeten?

- Habt ihr schon gegessen?
- Habt ihr schon zu Mittag gegessen?

Wie heeft er gegeten?

- Wer hat gegessen?
- Wer aß?

Ze hebben kaviaar gegeten.

Sie haben Kaviar gegessen.

Ik heb genoeg gegeten.

Ich habe genug gegessen.

We hebben al gegeten.

- Wir haben bereits gegessen.
- Wir haben schon gegessen.

Ik heb kaviaar gegeten.

Ich habe Kaviar gegessen.

Wanneer heb je gegeten?

Wann hast du gegessen?

Wij hebben uit gegeten.

Wir haben im Restaurant zu Abend gegessen.

We hebben eieren gegeten.

Wir aßen Eier.

Wij hebben kaviaar gegeten.

Wir haben Kaviar gegessen.

Je hebt al gegeten.

- Sie haben schon gegessen.
- Du hast schon gegessen.
- Ihr habt schon gegessen.

Heb je al gegeten?

Hast du schon gegessen?

Heb je knoflook gegeten?

Hast du Knoblauch gegessen?

Tom heeft iets gegeten.

Tom hat etwas gegessen.

- Hebt ge al kalkoen gegeten?
- Heb je al eens kalkoen gegeten?

Hast du schon mal Pute gegessen?

- Heb je al eens bananentaart gegeten?
- Heb je ooit bananentaart gegeten?

Hast du schon mal Bananenkuchen gegessen?

- Heb ge al een koek van banaan gegeten?
- Heb je al eens bananentaart gegeten?
- Heb je ooit bananentaart gegeten?

Hast du schon mal Bananenkuchen gegessen?

- Heeft u ooit rauwe vis gegeten?
- Hebt u ooit rauwe vis gegeten?

Haben Sie schon mal rohen Fisch gegessen?

- Ik heb juist een falafel gegeten.
- Ik heb net een falafel gegeten.

- Ich habe gerade ein Falafel gegessen.
- Ich habe gerade eine Falafel gegessen.

- Heb je ooit dit gerecht gegeten?
- Heb je dit gerecht ooit gegeten?

Hast du das Gericht auch gegessen?

Tom heeft vanmorgen groentesoep gegeten.

Tom hat heute Morgen Gemüsesuppe gegessen.

Wat heb je gisteravond gegeten?

Was hast du gestern Abend gegessen?

Hoeveel sinaasappelen heeft Tom gegeten?

Wie viele Orangen hat Tom gegessen?

Hebben de kinderen al gegeten?

Haben die Kinder schon gegessen?

Ik heb gisteren vis gegeten.

- Ich habe gestern Fisch gegessen.
- Gestern habe ich Fisch gegessen.

Wie heeft alle koekjes gegeten?

- Wer hat die ganzen Kekse gegessen?
- Wer hat die ganzen Keks gegessen?

Heb je een bananentaart gegeten?

Hast du schon Bananenkuchen gegessen?

Heb je ooit bananentaart gegeten?

Hast du schon Bananenkuchen gegessen?

Ik heb nog niet gegeten.

Ich habe noch nicht gegessen.

- Ik heb gegeten.
- Ik at.

Ich aß.

Tom heeft te veel gegeten.

Tom hat zu viel gegessen.

Ik heb een tonijnsalade gegeten.

Ich habe einen Thunfischsalat gegessen.

- Tom at.
- Tom heeft gegeten.

- Tom aß.
- Tom hat gegessen.

Tom heeft gisteren niets gegeten.

Tom hat gestern nichts gegessen.

Wat heb jij vanmiddag gegeten?

Was hatten Sie heute zum Mittag?

Heb je weleens Mexicaans gegeten?

Hast du schon mal mexikanisch gegessen?

Je hebt al taart gegeten.

Du hast den Kuchen schon gegessen.

Vandaag hebben wij aardappelknoedels gegeten.

- Heute haben wir Kartoffelknödel gegessen.
- Heute haben wir Kartoffelklöße gegessen.

Hoeveel appels heb jij gegeten?

Wie viele Äpfel hast du gegessen?

Wie heeft alle druiven gegeten?

Wer hat die ganzen Weintrauben gegessen?

Waarom hebt u alleen gegeten?

- Warum hast du allein gegessen?
- Warum haben Sie allein gegessen?

Waarom heb je alleen gegeten?

Warum hast du allein gegessen?

Gisteren heb ik rijst gegeten.

Gestern aß ich Reis.

Ik heb geen rijst gegeten.

Ich habe keinen Reis gegessen.

Ik heb al rijst gegeten.

Ich habe schon Reis gegessen.

Hoeveel vissen heb je gegeten?

Wie viel Fisch hast du gegessen?

Gisteravond heeft Tom geen avondeten gegeten.

Tom hat gestern nicht zu Abend gegessen.

Gisteren heb ik een appel gegeten.

Gestern habe ich einen Apfel gegessen.

Midori heeft de meeste sinaasappels gegeten.

Midori hat die meisten Orangen gegessen.

Ze heeft 's middags nauwelijks gegeten.

Sie aß kaum zu Mittag.

Vandaag heb ik nog niks gegeten.

Ich habe heute noch nichts gegessen.