Translation of "Winkel" in German

0.012 sec.

Examples of using "Winkel" in a sentence and their german translations:

- Hij ging naar de winkel.
- Zij ging naar de winkel.

- Er ging zum Geschäft.
- Sie ging zum Laden.
- Er ging zum Laden.

Waar is de winkel?

Wo kann ich ein Kaufhaus finden?

Onze winkel is groot.

Unser Geschäft ist groß.

- Wanneer gaat de winkel open?
- Op welk tijdstip gaat de winkel open?

- Um wie viel Uhr öffnet das Geschäft?
- Um wie viel Uhr öffnet der Laden?

We hebben een verlaten winkel.

Wir bekamen einen aufgegebenen Laden.

De winkel is zondags toe.

Der Laden ist sonntags geschlossen.

Waar is de dichtstbijzijnde winkel?

- Wo befindet sich das allernächste Geschäft?
- Wo ist der nächste Laden?

Hij stormde uit de winkel.

Er stürmte aus dem Laden.

Hij ging naar de winkel.

- Er ging zum Geschäft.
- Er ist zum Laden gegangen.
- Er ging zum Laden.

We runnen de winkel samen.

Wir führen den Laden gemeinsam.

De winkel verkoopt allerlei waren.

Der Laden verkauft verschiedene Waren.

Hoe ziet jouw winkel eruit?

Wie ist Ihr Laden?

- Om 9 uur gaat de winkel open.
- De winkel gaat open om 9 uur.

Der Laden öffnet um 9 Uhr.

De winkel verkoopt kranten en tijdschriften.

- Der Laden verkauft Zeitungen und Zeitschriften.
- Dieses Geschäft verkauft Zeitungen und Zeitschriften.

Wat kocht ze in die winkel?

Was hat sie in diesem Geschäft gekauft?

Deze winkel opent om 8:00.

Dieses Geschäft macht um 8 Uhr auf.

Deze winkel verkoopt kranten en tijdschriften.

Der Laden verkauft Zeitschriften und Magazine.

Meneer Spencer werkt in een winkel.

Herr Spencer arbeitet in einem Geschäft.

Spijtig genoeg, was de winkel gesloten.

- Leider war das Geschäft geschlossen.
- Leider war der Laden geschlossen.

Deze winkel heeft een groot assortiment.

Dieses Geschäft hat eine viel größere Auswahl.

Bent u naar de winkel gegaan?

- Bist du zum Laden gegangen?
- Sind Sie zum Laden gegangen?

Verkopen ze schriften in die winkel?

- Verkaufen sie in diesem Geschäft Notebooks?
- Werden in dem Laden Notizbücher verkauft?

De winkel stond vol jonge mensen.

Der Laden war dicht gedrängt mit jungen Leuten.

Ik keek rond in de winkel.

Ich sah mich in dem Geschäft um.

Tom sloot de winkel vroeg vanavond.

Tom hat den Laden heute Abend früh zugemacht.

Waar kan ik een winkel vinden?

Wo kann ich ein Kaufhaus finden?

Ik vind de winkel niet leuk.

Ich mag den Laden nicht.

Tot hoe laat is de winkel open?

Bis wann ist das Geschäft offen?

Tom is de winkel aan het sluiten.

- Tom schließt den Laden.
- Tom schließt das Geschäft.

We zijn de winkel aan het sluiten.

Wir schließen den Laden.

Ik ging de winkel van Aleksander in.

- Ich habe Alexanders Laden betreten.
- Ich ging in das Geschäft von Alexander.

Je hebt bloemen gezonden uit je winkel.

- Du sandtest Blumen aus deinem Laden.
- Ihr habt Blumen aus eurem Geschäft geschickt.
- Sie haben Blumen aus Ihrem Laden gesendet.

Ze kocht een boek in de winkel.

Sie hat in dem Geschäft ein Buch gekauft.

Heb je iemand gezien in de winkel?

Hast du jemanden in der Boutique gesehen?

Ga je met mijn naar de winkel?

- Gehst du mit mir in den Laden?
- Kommst du mit mir zu dem Laden?

De winkel is ook 's nachts open.

Der Laden ist auch nachts geöffnet.

De winkel blijft de hele dag open.

Der Laden ist den ganzen Tag offen.

In deze winkel worden geen postzegels verkocht.

In diesem Laden werden keine Briefmarken verkauft.

Ik ga graag in die winkel inkopen.

Ich gehe gerne in diesem Laden einkaufen.

In deze winkel wordt alles altijd uitverkocht.

In diesem Laden ist immer alles im Angebot.

De winkel gaat open om 9 uur.

Der Laden öffnet um 9 Uhr.

Ik ben mijn winkel aan het sluiten.

Ich schließe gerade mein Geschäft.

- Er worden geen sterke dranken verkocht in deze winkel.
- Er wordt in die winkel geen sterkedrank verkocht.

In diesem Laden wird Alkohol nicht verkauft.

- Ik kan haar niet alleen in de winkel laten.
- Ik kan haar niet alleen in de winkel achterlaten.

Ich kann sie nicht ganze alleine im Laden lassen.

Zodat de hele winkel mijn borsten kan zien

sodass der ganze Laden meine Brüste sehen kann --

Hoeveel mensen zijn er gedood in de winkel?

Wie viele Personen wurden in dem Laden getötet?

Toevallig kwam ik haar in de winkel tegen.

Ich traf sie zufällig im Laden.

Dit is de goedkoopste winkel van de stad.

Das ist das billigste Geschäft in der Stadt.

Deze winkel sluit om negen uur 's avonds.

Dieses Geschäft schließt abends um neun.

Deze winkel heeft allerhande tijdschriften in vreemde talen.

Dieser Laden hat eine Menge Zeitschriften in Fremdsprachen.

Er wordt in die winkel geen sterkedrank verkocht.

- In diesem Laden wird Alkohol nicht verkauft.
- In diesem Laden wird kein Alkohol verkauft.
- In diesem Geschäft wird kein Alkohol vertrieben.

Zij verkopen suiker en zout in de winkel.

Sie verkaufen Zucker und Salz in dem Laden.

Is er brood te koop in deze winkel?

Kann man in diesem Laden Brot kaufen?

Deze boeken zijn te verkrijgen in die winkel.

Diese Bücher kann man in diesem Laden da bekommen.