Translation of "Schoon" in German

0.013 sec.

Examples of using "Schoon" in a sentence and their german translations:

- Maak je kamer schoon.
- Maak uw kamer schoon.

- Mach dein Zimmer sauber.
- Räum dein Zimmer auf!

- Maak dat raam schoon.
- Maak het raam schoon.

Mach das Fenster sauber.

Het is schoon.

- Es ist sauber.
- Sie ist sauber.
- Er ist sauber.

We zijn schoon.

Wir sind sauber.

schoon drinkwater, elektriciteit, enzovoort.

sauberes Trinkwasser, Elektrizität und so weiter.

Hou jullie klaslokaal schoon.

Haltet euer Klassenzimmer sauber.

Zijn jullie handen schoon?

- Sind deine Hände sauber?
- Hast du saubere Hände?

Nieuwe bezems vegen schoon.

- Neue Besen kehren gut.
- Ein neuer Besen kehrt gut.

Maak de keuken schoon.

Mach die Küche sauber.

Het is niet schoon.

Es ist nicht sauber.

Hou je kamer schoon.

- Halte dein Zimmer sauber.
- Haltet euer Zimmer sauber.
- Halten Sie Ihr Zimmer sauber.

Deze tafel is schoon.

Dieser Tisch ist sauber.

Maak de kamer schoon.

Reinige das Zimmer.

Maak de spiegel schoon.

Mach den Spiegel sauber!

De keuken was schoon.

Die Küche war sauber.

Veeg mijn kamer schoon.

Feg mein Zimmer.

Is het bad schoon?

Ist das Bad sauber?

Maak je kamer schoon.

Putzt euer Zimmer.

Maak de ramen schoon.

Mach die Fenster sauber.

Maak het raam schoon.

Mach das Fenster sauber.

- Je moet je kamer schoon houden.
- U moet uw kamer schoon houden.

- Du musst dein Zimmer sauber halten.
- Sie müssen Ihr Zimmer sauber halten.

- Ik heb een schoon shirt nodig.
- Ik heb een schoon overhemd nodig.

- Ich brauche ein sauberes Shirt.
- Ich brauche ein sauberes Oberteil.
- Ich brauche ein sauberes Hemd.

Maar ze was verrassend schoon.

Doch sie war überraschend sauber.

De vergaderzaal moet schoon zijn.

Das Sitzungszimmer muss sauber sein.

Ik maak de keuken schoon.

Ich säubere die Küche.

Alleen de waarheid is schoon.

Nur die Wahrheit ist schön.

De roze kussen is schoon.

Das rosa Kopfkissen ist sauber.

Ik maakte het huis schoon.

Ich putzte das Haus.

Je maakte het bad schoon.

Du putztest die Badewanne.

Hij houdt zijn kamer schoon.

Er hält sein Zimmer sauber.

We maken onszelf een beetje schoon.

Okay, machen wir uns etwas sauber.

Is het water in dit glas schoon?

Ist das Wasser in diesem Glas sauber?

Maak het raam schoon met een vochtige doek.

- Putz das Fenster mit einem feuchten Lappen.
- Putzen Sie das Fenster mit einem feuchten Tuch.

- Het water is schoon.
- Het water is proper.

- Das Wasser ist rein.
- Das Wasser ist sauber.

Waarom maak je het huis iedere week schoon?

Warum putzt du jede Woche das Haus?

- Hou jullie klaslokaal zuiver.
- Hou jullie klaslokaal schoon.

Haltet euer Klassenzimmer sauber.

Je hoeft alleen maar je kamer schoon te maken.

Du musst lediglich das Zimmer aufräumen.

Veel mensen op Fiji hebben geen toegang tot schoon drinkwater.

Viele Menschen auf den Fidschis haben keinen Zugang zu sauberem Trinkwasser.

- Het water is niet schoon.
- Het water is niet zuiver.

Das Wasser ist nicht sauber.

Het was mijn beurt om de kamer schoon te maken.

Ich war dran, das Zimmer zu säubern.

- Als de ene hand de ander wast, worden ze allebei schoon.
- Als de ene hand de andere wast, dan worden ze beide schoon.

Wenn die eine Hand die andere wäscht, werden beide sauber.

Als de ene hand de ander wast, worden ze allebei schoon.

Wenn die eine Hand die andere wäscht, werden beide sauber.

Als iedereen voor zijn eigen deur veegt, dan is heel de straat schoon.

Ein jeder kehre vor seiner Tür, und rein ist jedes Stadtquartier.

- Na regen is de lucht zuiver.
- De lucht is schoon na een regenbui.

Nach einem Regen ist die Luft rein.

- Ik poets mijn kamer.
- Ik maak mijn kamer schoon.
- Ik reinig mijn kamer.

Ich wische mein Zimmer.

Ik wil tanken, maar niet hier, want ze maken je ramen niet schoon.

Ich möchte tanken, aber nicht hier, weil sie Dir hier die Scheiben nicht putzen.

"Je kleren worden nog vies." "Geeft niet. Ze waren toch al niet echt schoon."

„Du wirst dir deine Kleidung schmutzig machen.“ — „Mach dir keine Sorgen! Sehr sauber waren sie ohnehin nicht.“

- Het water van deze rivier is heel zuiver.
- Het water van deze rivier is erg schoon.

- Das Wasser dieses Flusses ist sehr sauber.
- Das Wasser dieses Flusses ist überaus rein.

- Ik heb hem ertoe gebracht mijn kamer te kuisen.
- Ik heb hem ertoe gebracht mijn kamer schoon te maken.

Ich brachte ihn dazu, mein Zimmer sauber zu machen.

- Het was mijn beurt om de kamer te kuisen.
- Het was mijn beurt om de kamer schoon te maken.

- Ich war an der Reihe, das Zimmer sauberzumachen.
- Ich war dran, das Zimmer zu säubern.

In Berlijn, toen de hoofdstad van het keurvorstendom Brandenburg, was het schoonhouden van de straten aanvankelijk aan de prostituees voorbehouden als een soort verplichte taak. De aangevoerde reden was beknopt: "Prostituees gebruiken de straat meer dan eerbiedwaardige burgers, dus dienen zij die voortaan schoon te houden."

In Berlin, damals Hauptstadt des Kurfürstentums Brandenburg, war die Straßenreinigung zunächst eine Art Zwangsarbeit für Dirnen. Als Begründung wurde kurz und bündig angegeben: „Dirnen benutzen die Straßen mehr als ehrsame Bürger, also sollen sie sie fortan auch sauber halten."