Translation of "Plannen" in German

0.007 sec.

Examples of using "Plannen" in a sentence and their german translations:

- Heb je enige plannen?
- Heb jij plannen?

Hast du irgendwelche Pläne?

Hij heeft plannen.

Er hat Pläne.

Tom heeft plannen.

Tom hat Pläne.

Ze heeft plannen.

Sie hat Pläne.

Maria heeft plannen.

Maria hat Pläne.

Heb jij plannen?

Hast du Pläne?

- Wat voor plannen heb je vandaag?
- Wat voor plannen hebt u vandaag?

- Was hast du heute vor?
- Was habt ihr heute vor?
- Was haben Sie heute vor?

Ik heb mijn plannen opgegeven.

Ich habe meine Pläne aufgegeben.

Onze plannen nemen vorm aan.

Unsere Pläne nehmen Form an.

Heb jij plannen deze avond?

Hast du Pläne für heute Abend?

Ik heb geen specifieke plannen.

Ich habe keine spezifischen Pläne.

Waarom heeft hij zijn plannen veranderd?

Warum hat er seine Pläne geändert?

Heb je plannen voor dit weekend?

Hast du an diesem Wochenende schon was vor?

Wat voor plannen hebt u vandaag?

- Was habt ihr heute vor?
- Was haben Sie heute vor?

Wat voor plannen heb je vandaag?

Was hast du heute vor?

Wat zijn uw plannen voor vanavond?

Was hast du heute Abend vor?

Tom besprak zijn plannen met Mary.

- Tom besprach seine Pläne mit Mary.
- Tom hat seine Pläne mit Maria besprochen.

Ik heb andere plannen voor hem.

Ich habe andere Pläne für ihn.

- Ik laat Tom mijn plannen niet verijdelen.
- Ik zal Tom mijn plannen niet laten verijdelen.

Ich lasse Tom nicht meine Pläne durchkreuzen.

Ik heb hoe dan ook geen plannen.

Ich habe keinerlei Pläne.

Wat zijn jullie plannen voor het avondmaal?

Was macht ihr heute zum Abendessen?

We plannen een trip naar New York.

Wir planen eine Reise nach New York.

Hij heeft geen plannen voor zijn pensioen.

Er hat keine Pläne für seine Rentnerzeit.

- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat zijn jouw plannen voor dit weekend?
- Wat voor plannen heb je voor het weekend?
- Wat zijn je plannen voor het weekend?

- Was planst du für das Wochenende?
- Was hast du am Wochenende vor?
- Was habt ihr am Wochenende vor?

Weet gij wanneer ze plannen om terug te komen?

Weisst du, wann sie zurück sein wollen?

Het spijt me, maar ik heb al andere plannen.

- Ich habe leider schon etwas anderes vor.
- Leider habe ich schon etwas anderes vor.

Leven is wat je gebeurt terwijl je andere plannen maakt.

Leben ist das, was dir zustößt, während du gerade damit beschäftigt bist, andere Pläne zu machen.

Ze moesten hun plannen veranderen omdat de trein te laat was aangekomen.

Sie mussten ihren Plan ändern, weil der Zug zu spät ankam.

Hoe aangenaam is het te dromen, als we onze plannen niet moeten realiseren.

Wie behaglich ist es zu träumen, wenn wir unsere Pläne nicht verwirklichen müssen.

Hadden ze geweten wat er ging gebeuren, dan hadden ze hun plannen veranderd.

Hätten sie gewusst, was passieren würde, hätten sie ihre Pläne geändert.

- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat zijn je plannen voor het weekend?

Was hast du am Wochenende vor?

Aan de drempel van een nieuw jaar wendt men zich tot nieuwe projecten, nieuwe plannen.

An der Schwelle zu einem neuen Jahr wendet man sich neuen Projekten und neuen Plänen zu.

- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat voor plannen heb je voor het weekend?

Was planst du für das Wochenende?

Plannen om zich bij het familiebedrijf aan te sluiten liepen door de Franse Revolutie, toen Suchet, een

Pläne, sich dem Familienunternehmen anzuschließen, wurden von der Französischen Revolution entgleist, als Suchet, ein