Translation of "آسف" in Dutch

0.011 sec.

Examples of using "آسف" in a sentence and their dutch translations:

‫آسف.‬

Sorry.

آسف.

Het spijt me.

آسف ...

Sorry...

أنا آسف

Het spijt me.

آسف، أحبك

Het spijt me, ik hou van je.

- أنا آسف.
- أنا متأسف.
- أتأسف.
- أنا آسف

- Excuseer.
- Sorry...
- Het spijt me.
- Mijn excuses.

‫آسف يا قوم!‬

Sorry, jongens.

أنا آسف جداً

Het spijt me zeer.

- اسف.
- آسف...
- معذرة

- Sorry...
- Mijn excuses.

لقد قلت أنا آسف

Ik zei toch sorry.

أنا آسف لكن ذلك مستحيل.

Het spijt me, maar het is onmogelijk.

لا. أنا آسف، عليّ العودة مبكراً.

- Nee. Ik moet helaas weer vroeg terug.
- Nee. Het spijt me, maar ik moet vroeg terug.

آسف لكني لا أستطيع أن أقابلك الليلة.

Het spijt me dat ik je vanavond niet kan ontmoeten.

"أنا آسف علي كل شيء تمرين به حالياً.

"Het spijt me voor alles wat jullie door moeten maken.

ولكن آسف يا والدي، كطفل لقد استأتُ منه لأجل هذه التعليمات،

Maar - sorry, papa - als kind haatte ik hem hiervoor.

تنهد ديما وقال: "فهمت، آسف على اللخبطة إذن. استمتع بالفانتا. ويومًا سعيدًا".

"Juist," zuchtte Dima. "Sorry voor de verwarring dan. Geniet van je Fanta en prettige dag."

"ديما؟" سأل الرجل الذي أسماه ديما "الصائب". "لا أعرف أحدًا باسم ديما. آسف. أظنك قد حصلت على الرقم الخطأ".

"Dima?" vroeg de man die Dima "Al-Sayib" noemde. "Ik ken geen Dima. Sorry. Ik denk dat je het verkeerde nummer hebt."