Examples of using "Numaranı" in a sentence and their dutch translations:
Mag ik je nummer?
- Ik ben uw telefoonnummer vergeten.
- Ik ben je telefoonnummer vergeten.
- Geef mij uw telefoonnummer.
- Geef me je telefoonnummer.
Ik ben je telefoonnummer kwijtgeraakt.
- Kent zij uw telefoonnummer?
- Kent ze je telefoonnummer?
- Kun je me je telefoonnummer geven?
- Kan je mij je telefoonnummer geven?
Bent u uw telefoonnummer wel eens vergeten?
Ik ben je telefoonnummer kwijtgeraakt.
Geef me alsjeblieft je telefoonnummer.
- Kent zij uw telefoonnummer?
- Kent ze je telefoonnummer?
- Geef me jouw telefoonnummer, voor de zekerheid.
- Geef me jouw gsm-nummer, voor de zekerheid.
Geef me uw naam en telefoonnummer.
- Mag ik je telefoonnummer?
- Kan ik je telefoonnummer krijgen?
- Mag ik je nummer?
"Mag ik jouw telefoonnummer?" "Ja! Het is 1234-5678."