Examples of using "Unuttum" in a sentence and their dutch translations:
Ik vergat.
- Ik ben mijn wachtwoord vergeten.
- Ik ben mijn wachtwoord vergeten!
- Ik ben mijn geld vergeten.
- Ik vergat mijn geld.
- Ik ben mijn wachtwoord vergeten.
- Ik ben mijn wachtwoord vergeten!
Het spijt me. Ik ben het vergeten.
- Ik ben mijn wachtwoord vergeten.
- Ik ben mijn wachtwoord vergeten!
Ik ben de naam vergeten.
Ik ben mijn naam vergeten.
Ik ben zijn naam vergeten.
- Ik ben zijn adres vergeten.
- Ik vergat zijn adres.
Ik heb mijn identiteitskaart vergeten mee te brengen.
Sorry, ik heb het vergeten.
Ik ben zijn naam vergeten.
Ik ben vergeten je te bellen.
Ik ben vergeten het licht uit te doen.
- Ik ben mogelijkerwijs mijn sleutels vergeten.
- Het is mogelijk dat ik mijn sleutels vergeten ben.
Dat ben ik vergeten.
Ik ben iets vergeten.
Ik ben het helemaal vergeten.
Ik ben mijn pincode vergeten!
Ik ben het vergeten.
Ik ben vergeten om hem te bellen.
Ik ben uw familienaam vergeten.
Ik ben het wachtwoord vergeten.
Ik vergat dat ik in Australië was.
Ik ben vergeten om de deur op slot te doen.
- Ik ben uw telefoonnummer vergeten.
- Ik ben je telefoonnummer vergeten.
Ik ben vergeten een paraplu mee te nemen.
Ik ben vergeten suiker te kopen.
Ik ben vergeten brood te kopen.
- Ik ben vergeten mijn hond te voeren.
- Ik vergat mijn hond te voeren.
- Ik heb mijn kredietkaart thuis vergeten.
- Ik heb mijn creditcard thuis vergeten.
Ik ben al vergeten wat er gebeurd is.
Ik ben vergeten m'n paraplu mee te nemen.
- Ik vergat mijn e-mailadres.
- Ik ben mijn e-mailadres vergeten.
Ik ben vergeten waar ik het gelaten heb.
Ik heb iets in de kamer achtergelaten.
- Ik was vergeten dat Tom vroeger in Boston woonde.
- Ik vergat dat Tom vroeger in Boston woonde.
Ik ben haar achternaam vergeten.
Ik wilde gaan, maar vergat het.
Ik heb het Spaans geheel verleerd.
Ik vergat mijn potlood.
Dat ben ik vergeten.
Ik was vergeten dat ik haar vorige maand had ontmoet.
Ik ben vergeten een hoofdkussen te kopen.
Het spijt me, ik ben vergeten mijn huiswerk te doen.
Verdorie! Ik ben vergeten rijst te kopen.
Ik ben vergeten Tom alles uit te leggen.
- Ik was van plan om te gaan, maar ben het vergeten.
- Ik wilde gaan, maar vergat het.
Ik ben vergeten nieuwjaarskaarten naar mijn vrienden te sturen.
Ik ben vergeten een paraplu mee te nemen.
Het was zo grappig dat ik vergeten ben om te lachen.
Ik was van plan haar te bellen, maar ik ben het vergeten.
Ik schreef een antwoord maar vergat op "versturen" te klikken.
Ik heb helemaal vergeten om iets voor ons te eten te maken.
Ik ben niet alleen vergeten het raam dicht te doen maar ik heb ook niet geveegd.
Ik was helemaal vergeten hoeveel ik van Tom houdt.