Examples of using "Verte" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben blij je te zien.
- Ik ben blij je te zien.
- Blij u te zien.
- Ik kan je zien.
- Ik zie je.
Ik wil je zien.
Ik ben blij je te zien.
- Ik wil u terugzien.
- Ik wil je weer zien.
- Ik wil u weer zien.
- Ik wil jullie weer zien.
- Ik wil je terugzien.
Ik ben blij je te zien.
Ik hoop je gauw weer te zien.
- Ik wil u niet meer zien!
- Ik wil je niet meer zien.
- Leuk je te zien!
- Leuk om je te zien!
- Leuk u te zien!
- Leuk om u te zien!
- Leuk jullie te zien!
- Leuk om jullie te zien!
Henry wil je zien.
Ik hoop je snel te zien.
Het is geweldig om je te zien.
Blij u te zien.
Ik ben verrast je te zien.
Leuk je te ontmoeten.
- Hij is gisteren gekomen om u te zien.
- Hij kwam om je te zien gisteren.
- Het doet mij plezier dat ge terug zijt.
- Het verheugt me je terug te zien.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Ik ben blij om je weer te zien.
Ik ben blij je hier te zien.
Ik ben blij je weer te zien.
Een student wil je zien.
- Hij zal blij zijn u te zien.
- Hij zal blij zijn je te zien.
Ik wil je niet meer zien.
Ik wilde je vanavond zien.
- Blij u te zien.
- Het is goed je te zien.
- Het is goed u te zien.
- Ik wil je weer zien.
- Ik wil je nog eens zien.
- Ik wil je weer eens zien.
- Ik wil je terugzien.
Ik wil je nooit meer zien.
Ik ben heel blij je te zien.
Tom hoopt je in oktober te zien.
- Ik ben heel blij u te zien.
- Ik ben heel blij je te zien.
Ik kan niet wachten om je weer te zien.
Ik wil je niet meer zien.
Het is altijd een genoegen om je te zien.
Ik ben blij je eindelijk gelukkig te zien.
Ik ben blij je hier te zien.
- Ik hoop dat ik je zie met Kerstmis.
- Ik hoop dat ik je met kerst kan zien.
- Ik ben heel blij u te zien.
- Ik ben heel blij je te zien.
Een zekere 'Henry' wilde jou zien.
Ik ben zo blij je te zien.
Kan ik u komende maandag zien?
Ik hoor je maar ik kan je niet zien.
Ik zou u graag nog eens terugzien.
Ik wil je nooit meer zien.
- We zijn blij om je weer te zien.
- We zijn blij om u weer te zien.
- We zijn blij om jullie weer te zien.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Ik ben blij om je weer te zien.
Het was erg leuk je weer eens gezien te hebben.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Ik ben blij om je weer te zien.
- Het doet me plezier je weer te zien.
Ik ben eerder opgestaan om jou te zien.
Ik ben blij je weer te zien.
Ik zou je graag nog eens zien.
Een of andere meneer Jones kwam om je te zien.
- Ik hoop u volgend jaar terug te zien.
- Ik hoop je volgend jaar weer te zien.
- Ik ben blij u weer te zien.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Ik ben blij jullie weer te zien.
- Ik ben blij om je weer te zien.
- Hier is een heer die u wenst te ontmoeten.
- Er is hier een heer die je wenst te zien.
- Hier is een heer die je zien wil.
Ik ben zo blij je weer te zien.
Ik kijk ernaar uit je in april te zien.
Een meisje dat Kate heet kwam om je te zien.
Ik wil je nooit meer zien.
Ik wil je nooit meer zien.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Het verheugt me je terug te zien.
- Ik ben blij om je weer te zien.
- Het doet me plezier je weer te zien.
- Ik ben blij je weer te ontmoeten.
Ik hoop je volgend jaar weer te zien.
Een of andere meneer Jones kwam om je te zien.
Ik hoop je snel te zien.
...een menselijke vriend die zwaait en blij is je te zien.
Welk een verrassing u hier te zien!
Ik wil je nog zien voor ik naar Europa vertrek.
Ik kijk ernaaruit u te zien.
Ik vond het haast eng om je een hele dag niet online te zien.
- Ik ben blij u weer te zien.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Ik ben blij jullie weer te zien.
- Het verheugt me je terug te zien.
- Het doet me plezier je weer te zien.