Examples of using "Pegó" in a sentence and their dutch translations:
Tom stompte hem in het gezicht.
Ze sloeg hem.
De bal trof haar in het oog.
Ze sloeg de deur dicht.
Eén van hen sloeg me op de rug.
- Tom naaide de knoop weer op zijn shirt vast.
- Tom heeft de knoop weer op zijn shirt vastgenaaid.
- Tom heeft de knoop weer aan zijn overhemd genaaid.
- Tom naaide de knoop weer aan zijn overhemd.
- Tom is gecrasht.
- Tom crashte.
- Tom is neergestort.
- Tom is verongelukt.
Ik heb hem een oorvijg gegeven.
Ze sloeg hem met een hamer.