Examples of using "Martes" in a sentence and their dutch translations:
Dinsdag?
Is het al dinsdag?
Het is aan het regenen sinds dinsdag.
Heb je dinsdag tijd?
Het is aan het regenen sinds dinsdag.
Heb je dinsdag tijd?
Vandaag is het dinsdag. Ik ben vissen aan het kopen.
Dinsdag zijn we in Rotterdam aangekomen.
Kom als het kan dinsdag.
- Dinsdag was het immers koud.
- Dinsdag was het zeker koud.
Vandaag is het dinsdag. Ik ben vissen aan het kopen.
De lessen beginnen volgende week dinsdag.
Als gisteren maandag was, dan is het vandaag dinsdag.
Het gaat makkelijk worden dit werk voor dinsdag af te krijgen.
- Ze kunnen maandag of dinsdag komen, maar niet woensdag of donderdag.
- Ze kunnen komen op een maandag of een dinsdag, maar niet op een woensdag of een donderdag.
- Ze kunnen 's maandags of dinsdags komen, maar niet 's woensdags of donderdags.
Een week is verdeeld in zeven dagen: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag.
Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag zijn de zeven dagen van de week.