Examples of using "Gas" in a sentence and their dutch translations:
Ik ruik gas.
Ik ruik gas.
Ik ruik gas.
Dit gas stinkt.
Een gasmeter meet hoeveel gas een huishouden verbruikt.
Tom kookt op gas.
Moet ik voor de benzine betalen?
Ik ben winderig.
Tom had geen benzine meer.
Helium is een gas.
De politieagent draagt een gasmasker.
Tom controleerde of het gas uitgezet was.
De olie in de lamp is op.
De politieagent draagt een gasmasker.
Vergeet het gas niet uit te doen voordat jullie naar buiten gaan.
- Kool en aardgas zijn natuurlijke brandstoffen.
- Steenkool en aardgas zijn natuurlijke brandstoffen.
Koolstofdioxide wordt ook wel koolzuurgas genoemd.
Er ontsnapte gas uit een barst in de leiding.
Vergeet het gas niet uit te doen voordat jullie naar buiten gaan.
Vergeet het gas niet uit te doen voor je vertrekt.
Waarom is de benzine zo duur?