Examples of using "Estar" in a sentence and their dutch translations:
- Ben je graag alleen?
- Bent u graag alleen?
Ze zijn vast op je aan het wachten.
Dat moet wel een grap zijn!
Ik ben graag alleen.
Je moet wel gek zijn.
Zij deed alsof ze ziek was.
Hij ziet er gezond uit.
Ik wil hier zijn.
Jullie zouden dankbaar moeten zijn.
Hij ziet er moe uit.
Dat zegt ge om te lachen!
Je ziet eruit alsof je boos bent.
- Het kan duur zijn.
- Het is misschien duur.
Ik deed alsof ik sliep.
Ik zou niet moeten lachen.
Hoe kun je zo kalm zijn?
Ik wil even alleen zijn.
Hoe kun je zo kalm zijn?
We kunnen hier nu zijn
"Het is normaal om bang te zijn."
Het moet hier ergens zijn.
...voelt alles goed.
Ze lijkt gelukkig te zijn.
Hij zei dat hij het druk had.
Zij moeten dood zijn.
Waar zou ze kunnen zijn?
- Tom ziet er gefrustreerd uit.
- Tom lijkt gefrustreerd.
- Tom kijkt gefrustreerd.
- Tom ziet er verward uit.
- Tom kijkt verward.
- Tom ziet er boos uit.
- Tom kijkt kwaad.
- Ik hoop dat ik u niet onderbreek.
- Ik hoop dat ik je niet onderbreek.
- Ik hoop dat ik je niet stoor.
Ik zou nu graag alleen zijn.
Ik moet wel dingen zien.
Ze ziet er goed uit vandaag.
- Je gaat jaloers zijn.
- Je zult jaloers zijn.
Jij verstopt iets, nietwaar?
Ik weet waar je wilt zijn.
- Tom moet zich eenzaam voelen.
- Tom moet eenzaam zijn.
- Tom voelt zich waarschijnlijk eenzaam.
Ik ben graag alleen.
Ik zal vrij zijn.
Ik wil bij u zijn.
Tom ziet er dood uit.
Ik ben graag alleen.
Komt alles goed met je?
Ze schijnen verliefd te zijn.
Mijn broer is zeker ziek.
Hoe kunt u daar zo zeker van zijn?
Ik ben graag alleen.
We zouden er om twaalf uur 's middags moeten zijn.
Staren naar schermen...
Het is prachtig om te leven
Je kan naar iemand lachen,
...min of meer perfect in het bos.
Ik zou het inderdaad mis kunnen hebben.
Op welke dag van de week ben je vrij, normaal gesproken?
Hij kan niet ziek zijn.
Tom moet heel moe zijn.
Daarop kan je trots zijn.
Morgen moet dat gedaan zijn.
Tom ziet er erg gelukkig uit.
Ik moet eigenlijk op school zijn.
- Alles komt in orde.
- Alles komt goed.
Ik zou nu graag alleen zijn.
Nu zou ik daar wensen te zijn, bij jou.
Ze vrezen dat hij dood is.
- We boffen dat we nog leven.
- We hebben geluk dat we nog leven.
Zijn grootmoeder ziet er gezond uit.
Mijn kamer moet rommelig zijn.
- Tom moet heel fier zijn.
- Tom moet zeer trots zijn.
- Tom moet erg trots zijn.
Ik moet alleen zijn om na te denken.
Het is goed thuis te zijn.
Het is heel plezant met u samen te zijn.
Zonder jou kan ik niet leven.