Translation of "¿les" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "¿les" in a sentence and their dutch translations:

- Les va perfectamente.
- Les va bien.

- Ze zijn in orde.
- Zij zijn in orde.
- Het gaat goed met ze.

Les encantará.

Dat is gaaf.

¿Les conocéis?

Kennen jullie hen?

Les gustará.

Ze zullen het leuk vinden.

¡Les matarán!

Ze zullen vermoord worden!

¿Les gustó?

- Vonden jullie het leuk?
- Vonden ze het leuk?

- No les gusto.
- Yo no les gusto.

- Ze houden niet van mij.
- Ze mogen me niet.

- Les encantaste.
- Les encantabas.
- Te querían.
- Te quisieron.

Ze hielden van jou.

¿Les suena familiar?

Herkenbaar?

Les digo más.

Laat ik je nog iets vertellen:

Esto les ofrezco.

Het is wat ik te bieden heb.

"Entiendo," les digo.

"Dat begrijp ik," zeg ik tegen ze,

Sadako les sonrió.

Sadako glimlachte naar hen.

¿Les has respondido?

Heb je hun beantwoord?

Les gusta cantar.

Ze houden van zingen.

¿Les parece interesante?

Vinden jullie dat interessant?

No les gusto.

- Ze houden niet van mij.
- Ze mogen me niet.

Les gusta bailar.

Ze houden van dansen.

Les ayudamos también.

We hebben ook hen geholpen.

Les estimamos muchísimo.

We hebben u heel hoog op.

¿Les gusta cantar?

Houd je van zingen?

¿Les gusta bailar?

Houden jullie van dansen?

- A todos les gusta ella.
- Ella les gusta a todos

Iedereen vindt haar aardig.

Que nadie les creerá.

dat niemand je zal geloven.

Les contesto que no.

Ik vertel hen dat het niet zo is.

¿saben qué les dije?

weet je wat ik tegen ze zei?

Déjenme que les pregunte:

Ik wil jullie een vraag stellen.

Cuando les recete antibióticos,

als hij antibiotica voorschrijft

O les proponga operarse.

of een operatie voorstelt.

- Te creo.
- Les creo.

Ik geloof je.

Les gustan las manzanas.

Zij houden van appels.

Les fue muy amable.

Hij was zeer lief voor hen.

- Me gustan.
- Les quiero.

Ik hou van hen.

A todos les agradas.

- Iedereen vindt je leuk.
- Iedereen vindt u leuk.
- Iedereen vindt jullie leuk.

¿Les gusta el béisbol?

Houdt u van baseball?

¿Les gustó este vídeo?

Vonden jullie deze video leuk?

- Te mentí.
- Les mentí.

Ik loog tegen je.

- ¿Los conoces?
- ¿Les conocéis?

Kent ge hen?

Les gusta la fruta.

Zij houden van fruit.

- Les encanta.
- Lo adoran.

- Ze zijn er gek op.
- Ze vinden het prachtig.

Les gusta el jazz.

Zij houden van jazz.

Les gustan los mariscos.

Zij houden van zeevruchten.

Les gusta la nieve.

Zij houden van sneeuw.

Les encanta esta canción.

- Ze houden van dat lied.
- Ze houden van dit lied.

¿Les gustan las naranjas?

Houden zij van sinaasappels?

¿Con qué les golpearon?

Waarmee werden ze geslagen?

Les deseo mucha felicidad.

Ik wens u het beste.

No les daré comida.

Ik zal hun geen eten geven.

Mientras les digo todo esto

als ik je dit zo vertel,

¿Les apetece? Una meditación corta.

Als jullie willen? Een korte meditatie.

Les pido que me escuchen,

moet je nu opletten:

Les encantará. Es de primera.

Dit is geweldig. Dat is 'n primeur.

Les causarán un horrible sarpullido.

...veroorzaken ze vervelende uitslag.

Les diré que es arriesgado.

Dat is riskant kan ik je wel vertellen.

Finalmente, les presento a Hala.

Dit is Hala.

Nunca les rompen el corazón,

hebben nooit liefdesverdriet,

¿Qué les dice el sentimiento?

Wat vertelt de emotie je?

Y eso les hizo felices.

en dat maakte hen gelukkig.

Les dimos dinero y ropa.

- We gaven hen geld en kleding.
- We voorzagen hen van geld en kleren.

Les invité a la fiesta.

Ik heb hen uitgenodigd voor het feest.

Ella les dio algunas manzanas.

- Zij gaf hen een paar appels.
- Zij gaf hen een paar appelen.

Se les ve contentos hoy.

Ze zien er vandaag gelukkig uit.

Les aconsejamos que partieran temprano.

We raadden hen aan om vroeg te beginnen.

No les faltaba de nada.

- Het ontbrak hen aan niets.
- Ze kwamen niets te kort.

Les interesa mucho la astronomía.

- Zijn zijn erg geïnteresseerd in astronomie.
- Zij interesseren zich erg voor astronomie.

Les dio comida y dinero.

Hij gaf hen eten en geld.

- Les encanta eso.
- Adoran eso.

- Daar houden ze van.
- Ze houden daarvan.

¿Por qué no les agrado?

Waarom mogen ze me niet?

No les pido su opinión.

Ik vraag niet om jouw mening.

Nos les dijimos qué hacer,

We gaven geen opdracht,

Les pediremos que nos fotografíen.

We gaan hen vragen ons te fotograferen.

¿Les queda alguna habitación libre?

Heeft u nog kamers vrij?

Les llamaré mañana cuando regrese.

Ik bel ze morgen, wanneer ik weer terug ben.

Les vi jugar al béisbol.

Ik zag hen honkbal spelen.

- No les llames "trolos" a los gays.
- No les llames "putos" a los gays.
- No les llames "maricones" a los gays.

- Noem homo's nooit "flikkers".
- Noem gays nooit "flikkers".

Aserrín, aserrán, los maderos de San Juan, piden pan, no les dan, piden queso les dan hueso y les cortan el pescuezo.

- Iene miene mutte, tien pond grutte, tien pond kaas, wie is de baas?
- Onder de piano lag een ei, in dat ei daar zat een brief, waarop te lezen stond wie is uw lief?
- Onder de piano ligt een flesje bier; al wie er van drinkt, stinkt!
- Op de brug zit een mug met haar muil wijd open; zeven ezels, achttien kwezels zijn erin gekropen.

- A ellos les gusta jugar en la nieve.
- Les gusta jugar en la nieve.

Ze spelen graag in de sneeuw.

- Les dije que me mandaran otro boleto.
- Les dije que me enviaran otro ticket.

- Ik heb ze gezegd dat ze me een nieuw ticket moeten opsturen.
- Ik heb ze gezegd dat ze me nog een ticket moeten opsturen.

- María les tiene pánico a las aguavivas.
- María les tiene pánico a las medusas.

Mary is doodsbang voor kwallen.

Hicks no les preguntó sus nombres.

Hicks vroeg niet naar hun naam.

Y bien, les describiré el problema

Ik zal eerst het probleem omschrijven.

Y les prescribiré una nueva solución

Vervolgens schrijf ik een hele nieuwe oplossing voor