Examples of using "Española" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben Spaanse.
Ik weet dat ze Spaanse is.
Waar is de Spaanse ambassade?
Ik kom uit Spanje.
Het accent circonflexe bestaat niet in het Spaans.
Haar moeder is een Spaanse, en haar vader is een Nederlander.
La Casa De Papel is de beste Spaanse serie.
Technisch gezien is sterven verboden in het Spaanse plaatsje Lanjarón.
De Spaanse economie kromp in het eerste kwartaal van dit jaar met 0,3 procent.
Hij versloeg een grotere Spaanse troepenmacht bij Saguntum ... en nam toen de grote stad Valencia in, samen
De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben verschillende gebarentalen. De Mexicaanse Gebarentaal is eveneens verschillend van de Spaanse Gebarentaal.