Examples of using "átomos" in a sentence and their dutch translations:
Atomen vormen moleculen.
In alles zijn er atomen.
Een molecuul bestaat uit atomen.
Atomen zijn niet zichtbaar voor het blote oog.
bevatte ongeveer 400.000 van dezelfde argonatomen
Een watermolecule bestaat uit twee waterstofatomen en één zuurstofatoom.
Een watermolecule bestaat uit één zuurstofatoom en twee waterstofatomen.
Aan de basis van de thermodynamica liggen de bewegingen van atomen en moleculen, en de bewegingswetten die we al geleerd hebben in het eerste deel.