Examples of using "¿cierto" in a sentence and their dutch translations:
Klopt.
Ja, zeker.
Dat klopt.
Je maakt een grapje, niet?
- Dat zou waar kunnen zijn.
- Dat zou kunnen.
Is dat waar?
Het bleek waar te zijn.
- Dat is waar.
- Dat klopt.
Je liegt, nietwaar?
- Waar woon je eigenlijk?
- Waar woont gij eigenlijk?
Wat je zegt is waar.
Maar ze hebben wel een risico.
Dat kan niet waar zijn.
Je weet dat het waar is.
Een mooie zonsondergang, niet?
Dat is allemaal waar.
Het is vreemd, maar waar.
Is dat zo?
- Niet?
- Toch?
- Klopt?
Zijn aantrekkingskracht en charmante humor zorgen ervoor
Het is waar.
Tussen haakjes, hebt ge uw huiswerk gemaakt?
Het kan waar zijn of niet.
Trouwens, wat is je adres?
En misschien, in zekere mate,
-- ja, moeder had gelijk --
Heel grappig… in zekere zin!
Tussen haakjes, hebt ge uw huiswerk gemaakt?
Zou het kunnen dat dat gerucht waar is?
Wat je zegt is waar.
Overigens, speelt gij viool?
Trouwens, hoe oud ben je?
Het gerucht is niet waar.
- Ik begrijp het min of meer.
- In zekere zin begrijp ik het.
Het kan waar zijn of niet.
Tussen haakjes, waar komt u vandaan?
Ik hoop dat dat niet waar is.
Kerst komt eraan, nietwaar?
Je hebt bijna gelijk.
Jane speelde geen tennis, nietwaar?
- Echt?
- Echt waar?
- Echt!?
- Serieus!?
- Trouwens, ik heb je iets te vertellen.
- Trouwens, ik moet je iets zeggen.
Bill gaat winnen, nietwaar?
Alles wat hij zegt, is waar.
Helaas is het gerucht waar.
Je maakt een grapje, niet?
Dat klopt.
Je mijdt me, nietwaar?
Het lijkt onmogelijk, maar het is waar.
Je zei dat hij Tom heette, toch?
Trouwens, wat is je adres?
Wat hij zei, bleek waar te zijn.
- Echt?
- Echt waar?
- Echt!?
- Is dat waar?
Ze hebben gelijk.
Jullie spreken toch allemaal Frans?
Maar dat was niet altijd zo.
Alleen al de gedachte eraan maakt je toch ziek, niet?
- Ergens ben ik wel akkoord met u.
- Ergens ben ik het wel met u eens.
- Ergens ga ik wel met u akkoord.
Oh trouwens, heb je nog iets van hem gehoord de laatste tijd?
Ik moet weten of het waar is.
Je hebt bijna gelijk.
Je houdt van Engels, niet?
In zekere zin heeft zij ook gelijk.
Dat is toch niet de laatste trein?
- Het is te mooi om waar te zijn.
- Dat is te mooi om waar te zijn.
- Dat is niet waar.
- Dat klopt niet.
Is het waar dat ge naar Parijs gaat?
Hij is uiteraard arm, maar hij is gelukkig.
Hij werd verzorgd door een of andere jonge dokter.
Dat is niet waar.
Ik kon er hem niet van overtuigen dat het waar was.
- Wel, de nacht is nog lang, nietwaar?
- Goed, de avond is nog jong nietwaar?
Dat klopt niet.
Maar goed.
Dat is niet waar.