Translation of "повезло" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "повезло" in a sentence and their dutch translations:

Нам повезло.

We zijn ermee weggekomen.

Мухе повезло.

Deze vlieg boft.

Некоторым повезло.

Sommige mensen hadden geluk.

Мне повезло.

Ik had geluk.

Им повезло.

Ze hebben geluk gehad.

Но ему повезло.

Maar hij heeft geluk gehad.

Ей не повезло.

- Ze viel op haar neus.
- Ze viel op haar gezicht.

Мне не повезло.

- Ik heb pech gehad.
- Ik had pech.

- Мне повезло.
- Мне везло.

Ik had geluk.

- Им повезло.
- Им везло.

Ze hebben geluk gehad.

- Тому повезло.
- Тому везло.

Tom had geluk.

Как актёру мне очень повезло.

Ik heb geluk dat ik een acteur ben.

Нам повезло, что мы живы.

- We boffen dat we nog leven.
- We hebben geluk dat we nog leven.

Вам повезло. Самолёт прибыл вовремя.

- U heeft geluk. Het vliegtuig is op tijd.
- Ze hebben geluk. Het vliegtuig is op tijd.

- Какое невезение!
- Вот не повезло!

- Wat vreselijk!
- Dat is pech hebben!

и в этот раз нам повезло.

...en we hebben deze keer geluk gehad.

как мне повезло, что я выжила,

wat een bofferd ik was dat ik nog leefde,

Ты не понимаешь, как тебе повезло.

Je beseft niet hoeveel geluk je hebt.

Мне повезло, что я его увидел.

Ik had het geluk hem te zien.

Идея была неплохая, просто нам не повезло.

Dit was niet een slecht idee, we hadden gewoon pech.

Тебе повезло, что он не укусил тебя.

Je hebt geluk dat hij je niet gebeten heeft.

- Тебе повезло, что ты родился в этом прекрасном городе.
- Вам повезло, что вы родились в этом прекрасном городе.

Je hebt geluk dat je in deze mooie stad op de wereld bent gekomen.

но в этот раз нам не повезло, дружище!

...maar met deze hebben we pech gehad.

Тебе очень повезло, что у тебя такие друзья.

Je bent erg gefortuneerd met dergelijke vrienden.

Мне повезло, что я смог найти хорошую няню.

Ik heb geluk gehad dat ik erin geslaagd ben een goede babysit te vinden.

Ему повезло, что у него такая хорошая жена.

Hij heeft geluk zo'n goede vrouw te hebben.

- Мне повезло, что никто не видел, как я это делаю.
- Мне повезло, что никто не видел, как я это делал.

Ik heb geluk dat niemand me dat zag doen.

Тебе повезло появиться на свет в этом прекрасном городе!

Je hebt geluk dat je in deze mooie stad op de wereld bent gekomen.

- Да, у римлян не было шанса.
- Да, римлянам не повезло.

Ja, de Romeinen hadden pech.

- Ему посчастливилось найти работу.
- Ему повезло найти работу.
- Ему выпала удача найти работу.

Hij had het geluk een baan te vinden.

Поэтому они плывут, чтобы помочь завоеванию Норвегии, и им не повезло столкнуться с Ярлом

Dus zeilen ze weg om de verovering van Noorwegen te helpen, en het was hun pech om Jarl