Examples of using "Напиши" in a sentence and their dutch translations:
Schrijf hem.
- Schrijf het op.
- Noteer het.
Schrijf me snel!
Stuur mij een postkaart.
Schrijf iets.
- Schrijf uw naam in hoofdletters.
- Schrijf je naam in hoofdletters.
- Schrijf jullie naam in hoofdletters.
Schrijf hem onmiddellijk!
Schrijf Tom.
Schrijf ze.
Schrijf me.
Schrijf uw naam met potlood.
Schrijf hem onmiddellijk!
- Schrijf me iets.
- Schrijf iets voor me.
Schrijf het met potlood.
Kom en schrijf uw naam.
Schrijf hier je adres.
Schrijf me zodra je er bent.
Schrijf een rapport.
Schrijf iets.
- Schrijf je naam.
- Schrijf uw naam.
Schrijf me.
Schrijf uw naam met potlood.
Schrijf me iets.
Schrijf hem onmiddellijk!
- Schrijf uw naam in hoofdletters.
- Schrijf je naam in hoofdletters.
- Schrijf jullie naam in hoofdletters.
- Schrijf jouw naam in hoofdletters.
Stuur mij een postkaart.
- Schrijf uw naam alstublieft.
- Wil je je naam opschrijven?
Kom en schrijf uw naam.
Schrijf uw naam alstublieft.
Schrijf zijn adres op.
Schrijf het alfabet in hoofdletters.
Schrijf je naam op de lijst en geef het aan degene die bij je in de buurt is.