Examples of using "сказать»" in a sentence and their dutch translations:
Dat is moeilijk te zeggen.
Dat is moeilijk te zeggen.
Zou ik het hem moeten vertellen?
Dat is moeilijk te zeggen.
Dat is moeilijk te zeggen.
- Kun je het mij vertellen?
- Kun je het me zeggen?
Ik heb niets te zeggen.
Hoe zeg je...?
En, moet ik zeggen,
Wat kan ik zeggen?
Dat is makkelijk praten!
Laat mij spreken.
- Ik had ’t jullie willen vertellen.
- Ik had het je willen vertellen.
Wat wilde je zeggen?
- U moet het me vertellen.
- Jullie moeten het me vertellen.
We moeten Tom op de hoogte brengen.
Ik moest het haar vertellen.
Heb je wat te zeggen?
Gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Ik heb hierover niets verder te zeggen.
Tom had niets te zeggen.
Konden we mensen zover krijgen te zeggen:
en daarmee bedoel ik
Ik heb niets te zeggen.
Er is niet veel te zeggen.
Dat is moeilijk te zeggen.
Hoe zeg je dat?
Er valt niets meer te zeggen.
Laat mij het woord voeren.
Kan ik spreken?
Kun je me vertellen wat er gebeurd is?
Ik kan niets zeggen.
- Ik heb er geen woorden voor.
- Ik weet niet wat ik moet zeggen.
- Wat wil je ons vertellen?
- Wat wilt u ons vertellen?
Wat wilt ge mij zeggen?
U moet het me vertellen.
- Verstaat ge wat ik wil zeggen?
- Versta je wat ik wil zeggen?
- Begrijp je wat ik wil zeggen?
Je kan niet "nee" zeggen.
Tom had het Maria moeten zeggen.
Hij durfde niets te zeggen.
Ik zou dat gezegd moeten hebben.
- Ik had het u moeten vertellen.
- Ik had het je moeten vertellen.
Je zou tenminste "bedankt" kunnen zeggen.
Je had de waarheid moeten zeggen.
Ik wil je de waarheid zeggen.
Wat probeer je precies te zeggen?
Mag ik iets zeggen?
- Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen...
- Ik weet gewoon niet wat zeggen.
- Ik weet gewoonweg niet wat te zeggen...
- Ik weet eenvoudig niet wat te zeggen...
te bieden.
om te zeggen dat meditatie
Dus nee, laat ik duidelijk zijn:
Ik heb hierover niets verder te zeggen.
Hij heeft misschien gelogen.
Het is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Wat kan ik zeggen?
We zijn bijna als broers.
- Ik hoef Tom niets te zeggen.
- Ik hoef niets tegen Tom te zeggen.
Gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Ik heb niets tegen hem te zeggen.
Heb je wat te zeggen?
Ik heb dingen te zeggen.
Er valt niets meer te zeggen.
Ik durf zeggen dat hij onschuldig is.
Mag ik iets zeggen?
Wat kan men ervan zeggen?
Wat zeg ik tegen hem?
U moet het me vertellen.
Hij kan zoiets zeggen.
- Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen...
- Ik weet eenvoudig niet wat te zeggen...
- Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen...
- Ik weet eenvoudig niet wat te zeggen...
Je had me dat vooraf moeten vertellen.
Mag ik iets zeggen?
Ik ben gekomen om jou te zeggen dat ik wegga.
Kunnen we "nee" zeggen tegen Amerika?
Tom heeft gebeld om te zeggen dat hij te laat zal zijn.
Tom had Maria de waarheid moeten vertellen.
Ik heb geprobeerd het je te zeggen.
- Dat had u me wel eerder kunnen zeggen.
- Dat had je me wel eerder kunnen zeggen.