Examples of using "поживаешь" in a sentence and their dutch translations:
- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met je?
Hoe gaat het, Tom?
- Hoe gaat het met je?
- Hoe maak je het?
Hoe gaat het met u?
- Hoe gaat het?
- Alles goed?
- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met je?
- Hoe gaat het ermee?
- Hoe gaat het met u?
- Hoe gaat het met jullie?
Hé, hoe gaat het met je?
- Hé, hoe gaat het met je?
- Hoi, hoe gaat het?
- Goedemorgen, hoe maakt u het?
- Hoi, hoe gaat het?
- "Hoe gaat het met u?" "Met mij alles goed, dank u."
- "Hoe gaat het?" "Goed, dank je."
- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met je?
- Hoe gaat het ermee?
- Hoe gaat het met u?
- Hoe gaat het met jullie?
"Hoe gaat het, Mike?" "Ik heet Tom."