Examples of using "отходит" in a sentence and their dutch translations:
De trein zal binnenkort vertrekken.
Hoe laat vertrekt deze trein?
Wanneer vertrekt de volgende trein?
Waarvandaan vertrekt de bus naar het vliegveld?
- Hoe laat vertrekt deze trein?
- Hoe laat vertrekt de trein?
Deze trein vertrekt om negen uur.
Hoe laat vertrekt deze trein?
De trein vertrekt over vijf minuten.
Mijn trein vertrekt om zes uur en komt daar aan om tien uur.
Wanneer vertrekt de trein naar Boston?
Wanneer vertrekt de volgende bus?
Hoe laat vertrekt deze trein?
Haast u. De trein vertrekt over enkele minuten. We willen hem niet missen.