Examples of using "каникулах" in a sentence and their dutch translations:
Zij is op vakantie.
De studenten zijn met vakantie.
Wat heb je tijdens de vakantie gedaan?
Ik ga werken tijdens de krokusvakantie.
Ik was op vakantie in het buitenland.
In de zomervakantie heb ik op een postkantoor gewerkt.
Wat bent u van plan te gaan doen met de nieuwjaarsvakantie?
Ik heb veel gezwommen tijdens deze zomervakantie.
In de zomervakantie ging ik naar Bali.