Examples of using "испанском" in a sentence and their dutch translations:
De mensen uit Colombia spreken Spaans.
Wordt er Spaans gesproken in Mexico?
Carlos spreekt Spaans op een onjuiste manier.
- Ze spreken Spaans in Colombia.
- Men spreekt Spaans in Colombia.
Ze hebben het zelfs in het Spaans.
Spaans wordt gesproken in twintig landen.
Schrijf Spaans.
De mensen uit Colombia spreken Spaans.
- Ik spreek Spaans tegen mijn kat.
- Tegen mijn kat spreek ik Spaans.
Ik kan zonder moeilijkheden Spaans lezen.
Spaans wordt in veel landen gesproken.
Spaans spreekt men in de meeste landen van Zuid-Amerika.
Hij spreekt zowel Spaans als Frans.
Wordt Spaans gesproken in Mexico?
Hij spreekt niet alleen Frans, maar ook Spaans.
Ik kan geen Engels spreken, en Spaans nog minder.
- Spreekt u Spaans?
- Spreek je Spaans?
- Spreken jullie Spaans?
Ze sprak mij aan in het Spaans.
Hij spreekt niet alleen Frans, maar ook Spaans.