Examples of using "здоров" in a sentence and their dutch translations:
Mijn vader is gezond.
Ik ben gezond.
Tom is gezond.
Gezondheid!
Is Tom gezond?
Is hij gezond?
Ik ben niet gezond.
Tom was gezond.
Mijn broer is gezond.
Ik hoop dat het je goed gaat.
Ik ben gezond.
Tom was eens gezond.
Hou je taai!
- Proost!
- Gezondheid!
Ik ben kerngezond.
Tom zegt dat hij gezond is.
Ookal is hij erg oud, hij is wel gezond.
Hoewel hij heel oud is, is hij sterk.
Gezondheid!
Tom zegt dat hij weer gezond is.
Ben je gezond?
Je bent helemaal gezond.
Gaat het goed met je?
Hij praat erop los.
"Hatsjoe!" "Gezondheid!" "Dank je."
De dokters dachten dat hij dood was, maar vandaag is hij gezond en wel en hij heeft werk en een familie.