Examples of using "девушка " in a sentence and their dutch translations:
Is dat jouw vriendin?
Het meisje is eenzaam.
Het meisje is knap.
Het meisje is mooi.
Ze is een welgemanierd meisje.
Maria is een erg knappe meid.
Maria is niet mijn vriendin.
Een meisje belde me op.
Mijn vriendin was aan het huilen.
Mijn vriendin is aan het huilen.
Ze is mijn vriendin.
Zijn vriendin is Japans.
Het meisje waste haar haar.
Mijn vriendin is Chinees.
Dat meisje is Mary.
Jij bent mijn vriendin.
- Ik ben Toms vriendin.
- Ik ben Tom zijn vriendin.
Wie is jouw vriendin?
Waar is jouw vriendin?
Maria is mijn vriendin.
Wat een mooie meid!
- Is dat Toms vriendin?
- Is dat Tom zijn vriendin?
- Is dit jouw vriendinnetje?
- Is dat jouw vriendin?
Dit is mijn vriendin.
Mijn vriendin is Canadees.
Ik heb een vriendin nodig.
Wie is de vriendin van Tom?
- Zijn lief is een Roemeense.
- Zijn vriendin is een Roemeense.
Het arme meisje werd blind.
- Toms vriendin is Canadees.
- Tom zijn vriendin is Canadees.
Dat is haar vriendin.
Is Maria jouw vriendin?
Mijn vriendin is Canadees.
Mijn vriendin komt uit Boston.
Het meisje met blauwe ogen is Jane.
Een meisje verscheen voor me.
Ik vraag me af wie dat meisje is.
Ze is een aardig meisje.
Het meisje stond voor het lokaal.
Dat meisje is heel knap.
Ze is een heel braaf meisje.
Je bent het meisje van mijn dromen.
Vind je dit meisje leuk?
Wie is dit mooie meisje?
Ze is het meisje van mijn dromen.
Mijn nieuwe vriendin is Chinees.
Heeft hij een vriendin?
Tatoeba is niet mijn vriendin.
Zij is niet mijn vriendin.
Ik heb geen vriendin nodig.
Het meisje is lelijk.
- Het meisje is knap.
- Het meisje is mooi.
Tom heeft een vriendin.
Houdt jouw vriendin van bloemen?
Deze meid is mijn vriendin.
Waar is jouw vriendin, Tom?
Heb je een nieuwe vriendin?
Ik ben een meisje.
Het meisje is Iers.
Mary is een heel verlegen meisje.
Ik ben de ex van Tom.
Tom heeft een nieuwe vriendin.
Maria is mijn ex-vriendin.
Maria is niet mijn vriendin.
Ik ben niet jouw vriendin.
- Ben je in dat meisje geïnteresseerd?
- Interesseer je je voor dat meisje?
Het kleine meisje kwam de kamer binnen.
Heeft Tom een vriendin?
Ik heb een nieuwe vriendin.
- Het meisje leest.
- Het meisje is aan het lezen.
Tom heeft een andere vriendin.
Aan het gebabbel van het meisje kwam geen eind.
Maria is een erg knappe meid.
Is dat jouw nieuwe vriendin?
- Het meisje dat piano speelt is mijn zuster.
- Het meisje aan de piano is mijn zuster.
Het meisje dat piano speelt is mijn zuster.
Jij bent het mooiste meisje ter wereld.
Dat meisje is heel knap.
Het meisje dat in de bakkerij werkt, is knap.
Dat meisje lijkt wel een jongen.
Toms nieuwe vriendin is best aantrekkelijk.
Ik mag je vriendin niet.
Ik heb al een vriendin.