Examples of using "Чей" in a sentence and their dutch translations:
Wiens paraplu is dit?
- Van wie is dit mobieltje?
- Van wie is deze gsm?
Wiens thee is dit?
- Van wie is deze fiets?
- Van wie is die fiets?
Wiens zoon ben jij?
- Wiens notitieboek is dat?
- Van wie is deze laptop?
Wiens telefoonnummer is dat?
Van wie is die rugzak?
Van wie is die fiets?
Wiens handschrift is dit?
Van wie is dit glas?
Wiens beer is het?
- Wiens huis is dit?
- Van wie is dit huis?
Wiens potlood is dit?
Van wie is deze paraplu?
- Wiens woordenboek is dit?
- Van wie is dit woordenboek?
Wiens zoon ben jij?
Wiens vriend is hij?
Van wie is deze computer?
Van wie is deze verrekijker?
Weet je van wie dit handschrift is?
Weten jullie van wie deze fiets is?
„Van wie is die stoel?” „Het is de mijne.”
- Wie zijn beurt is het?
- Wie is aan de beurt?
Weet je van wie dit handschrift is?
Ik ken een meisje van wie de vader advocaat is.
Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
Ik hoorde net iemand roepen.
Dit is niet mijn paraplu, het is die van iemand anders.
Ik heb een vriend wiens vader een beroemd acteur is.
Het is het idee van vooruitgang dat dat soort intellectuelen dwarszit.
Van wie is deze camera?
- Een vrouw wier echtgenoot overleden is, heet een weduwe.
- Een vrouw, wier echtgenoot is overleden, noemt men weduwe.
Ik ken een meisje van wie de vader advocaat is.
Ik heb een vriend wiens vader leraar is.
Dit boek is bedoeld voor leerlingen die de Japanse taal niet als moedertaal hebben.
Ik heb een vriend wiens vader een beroemd acteur is.
Ik heb een vriend, wiens vader een beroemd pianist is.