Examples of using "Профессор" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben professor.
Ze is een professor.
- Mijn broer is professor.
- Mijn broer is een professor.
Ik ben professor.
De professor wees zijn ideeën af.
Maar dat is onmogelijk, professor.
Professor Hudson is een vriend van mijn vader.
De professor hield een college over het Midden-Oosten.
Mijn professor heeft me aangeraden Shakespeare te lezen.
Mijn professor heeft me aangeraden Shakespeare te lezen.
Schiet op! De professor zal niet op je wachten.
Professor Kay bestudeert al veertig jaar insecten.
en als universiteitsdocent, dacht ik een hoogtepunt te bereiken --
Nu was professor Pangloss wel een pessimist.
Professor Jones zal komend jaar met pensioen gaan.
Professor Tom Shippey is een expert in Vikinggeschiedenis en middeleeuwse literatuur.