Examples of using "Tia" in a sentence and their dutch translations:
Mijn tante had drie kinderen.
Zijn tante heeft drie katten.
Mijn tante ziet er jong uit.
Mijn tante kwam bij ons langs.
Zijn tante heeft drie katten.
Mijn tante woont in New York.
Mijn tante had drie kinderen.
Mijn tante heeft mij bloemen gebracht.
Mijn tante heeft drie kinderen.
Mijn tante had drie kinderen.
Ze heeft gisteren haar tante bezocht.
Hij bleef in het huis van zijn tante.
- Mijn tante spreekt Chinees alsmede Engels.
- Mijn tante spreekt zowel Chinees als Engels.
Welke leeftijd heeft je tante?
De volgende zondag gaan we onze tante bezoeken.
Ik heb een tante die in Osaka woont.
Tante Joko is te zwak om te werken.
Mijn tante is de zus van mijn vader.
Tante Joko is te zwak om te werken.
Deze pop is een geschenk van mijn tante.
Deze pop is een geschenk van mijn tante.
Mijn vader heeft me naar zijn tante vernoemd.
Mijn tante is ouder dan mijn moeder.
Waarom kon de jongen niet zeggen hoe oud zijn tante was? - Hij kon dat niet zeggen omdat hij zulke grote getallen nog niet geleerd heeft op school.