Examples of using "Nascer" in a sentence and their dutch translations:
- Hoe laat is zonsopgang?
- Hoe laat komt de zon op?
Vanochtend heb ik de geboorte van een vlinder gezien.
Mijn ouders zijn getrouwd voor mijn geboorte.
- Mijn vader stierf voordat ik geboren was.
- Mijn vader stierf voor mijn geboorte.