Examples of using "Zejść" in a sentence and their dutch translations:
We moeten naar beneden. Kom op.
Of dalen we af en gaan we zo verder?
Ik wil hier niet rondhangen. Ik wil naar beneden.
Dus wilt abseilen... ...hiervanaf de kloof in?
Je wilt dat ik abseil... ...van deze kleine thermos?
We moeten van deze berg af... ...om Dana te zoeken.
We moeten van deze berg af om Dana te zoeken.
we weer naar nieuwe dalen van onzekerheid en schaamte worden geleid,
...en probeer dan naar beneden te komen.
Dus je wilt dat ik naar beneden klim om het wrak te vinden.
Naar het bevroren meer gaan... ...een gat graven en vis vangen.