Translation of "Naprzód" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Naprzód" in a sentence and their dutch translations:

Naprzód!

Daar gaan we.

Naprzód.

Daar gaan we.

Naprzód!

Blijven bewegen.

Okej, naprzód!

Oké, blijven bewegen.

Okej, naprzód!

Oké, blijven bewegen.

Krok naprzód.

Stap naar voren.

Musimy zejść. Naprzód!

We moeten naar beneden. Kom op.

By pchały cię naprzód.

...om naar de andere kant te komen.

Więc chcecie iść naprzód?

Dus je wil onderweg gaan?

Dobrze, naprzód. W porządku.

Daar gaan we. Oké.

Dobrze, naprzód. Chwila prawdy.

Laten we het doen. Het moment van de waarheid.

Gotowi, by razem się czołgać? Naprzód!

Kruip je met me mee? We gaan.

Nie chcę czekać. Muszę iść naprzód.

Ik wil hier niet blijven hangen. Ik wil naar de overkant.

No to naprzód. No i udało się!

Oké, daar gaan we. Dat werkte.

Muszę przesunąć zegarek o dwie minuty naprzód.

Ik moet mijn horloge twee minuten vooruit zetten.

Jeśli zrobimy krok naprzód pod względem równości płci,

als we terrein winnen op gelijkheid van mannen en vrouwen,