Examples of using "Zagrać" in a sentence and their dutch translations:
Wil je spelen?
Ik kan Chopin spelen.
Ik zou graag golf spelen.
Ik wil tafelvoetballen.
Ik zou graag tennis spelen.
John kon geen gitaar spelen.
"Ik heb zin om te kaarten." "Ik ook."
Wil je met ons voetbal spelen?