Examples of using "Stary" in a sentence and their dutch translations:
Hij is oud.
Ik ben oud.
- Jij bent oud.
- U bent oud.
- Jullie zijn oud.
- Je bent oud.
Het oerbos.
Ik ben niet oud.
Ik heb een oude auto.
Het is een grote, oude slang.
Hij was heel oud.
Misschien ben ik te oud.
Hij is een oude vriend van mij.
Mijn tafel is oud.
Ik werd door een oude vriend uitgenodigd.
- Dit is een oud Amerikaans gebruik.
- Dat is een oud Amerikaans gebruik.
U bent niet oud.
Het is een oud manuscript.
Ze verkoopt een oude hoed.
De man is oud.
Het lijkt wel een oude mijnketting.
Lijkt op een van de oude mijngangen.
Hou oud is die kerk?
Zijn oude kat leeft nog.
Hij was te oud om te zwemmen.
Hij was te oud om te zwemmen.
Hij was erg oud en ziek.
Het is leuk om mijn oude dagboek terug te lezen.
Hoewel hij heel oud is, is hij sterk.
De ene is nieuw. De andere is oud.
Is de man oud of jong?
- Niemand is te oud om te leren.
- Je bent nooit te oud om te leren.
Hij weigert te aanvaarden dat hij oud is.
- Niemand is te oud om te leren.
- Je bent nooit te oud om te leren.
Tom bleef geduldig luisteren terwijl de oude man van de hak op de tak sprong.
Het is een manier om van het leven te houden. Ik ben oud...
Men is nooit te oud om te leren.
- Het is nooit te laat om te leren.
- Niemand is te oud om te leren.
- Men is nooit te oud om te leren.
Mijn vader is niet zo oud als hij eruitziet.
Niemand is te oud om te leren.
Iedereen wil lang leven maar niemand wil oud worden.
- Het is nooit te laat om te leren.
- Niemand is te oud om te leren.
- Je bent nooit te oud om te leren.
- Men is nooit te oud om te leren.