Translation of "Pojutrze" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Pojutrze" in a sentence and their dutch translations:

Przyjdź pojutrze.

Kom overmorgen.

Proszę przyjść pojutrze.

Kom overmorgen.

Pojutrze jest wtorek.

Overmorgen is het dinsdag.

- Czy masz pojutrze czas?
- Czy będziesz miał pojutrze czas?

- Ben je overmorgen vrij?
- Bent u overmorgen vrij?
- Zijn jullie overmorgen vrij?

Czy masz pojutrze czas?

- Heb je overmorgen tijd?
- Heeft u overmorgen tijd?
- Hebben jullie overmorgen tijd?

Napiszę do was pojutrze.

Ik schrijf u overmorgen.

Tom mówi, że musi się pojutrze udać do Australii.

Tom zegt dat hij overmorgen naar Australië moet gaan.