Examples of using "Pojutrze" in a sentence and their dutch translations:
Kom overmorgen.
Kom overmorgen.
Overmorgen is het dinsdag.
- Ben je overmorgen vrij?
- Bent u overmorgen vrij?
- Zijn jullie overmorgen vrij?
- Heb je overmorgen tijd?
- Heeft u overmorgen tijd?
- Hebben jullie overmorgen tijd?
Ik schrijf u overmorgen.
Tom zegt dat hij overmorgen naar Australië moet gaan.