Examples of using "Osiem" in a sentence and their dutch translations:
Hij is acht.
Ze werken acht uur per dag.
Zijn zoon is acht jaar oud.
Mijn zoon is acht jaar oud.
Ik ben acht jaar geleden getrouwd.
Acht plus twee is tien.
Tien minus twee is gelijk aan acht.
Ik was acht of negen
Vijf plus drie is gelijk aan acht.
De uitstap duurt minstens acht uur.
Mijn telefoonnummer is twee, vier, zes, acht.
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien.
De acht oogjes van de krulhaarvogelspin zien weinig meer dan licht en schaduw.
- Als ik acht uur de tijd had om een boom om te kappen, zou ik de eerste zes uur besteden aan het slijpen van de bijl.
- Als ik acht uur de tijd had om een boom te kappen, dan zou ik zes uur spenderen om mijn bijl scherper te maken.