Examples of using "Mówiła" in a sentence and their dutch translations:
Ze sprak snel.
Zij sprak veel.
Zij stapte en babbelde.
Zij werkte vooral, zei ze,
Ze sprak mij aan in het Spaans.
Het glimlachende gezicht van Maria liet iedereen weten dat ze gelukkig was.
- Jessie sprak slecht Frans en nog slechter Duits.
- Jesse spreekt slecht Frans en nog slechter Duits.