Examples of using "Biurku" in a sentence and their dutch translations:
Het woordenboek ligt op het bureau.
Er ligt een kaart op het bureau.
Er ligt een appel op tafel.
Er staat een tas op het bureau.
De balpen ligt op het bureau.
Je boek ligt op het bureau.
Je horloge ligt op het bureau.
Het woordenboek op het bureau is van mij.
Op het bureau ligt een boek over dansen.
Ik ben maar één werkdag weggeweest vanwege een verkoudheid en er liggen stapels papier op mijn bureau.