Examples of using "Leży" in a sentence and their dutch translations:
Waar is Parijs?
Waar is Mississippi?
Waar ligt Boston?
Er ligt een kaart op het bureau.
Er ligt een appel op tafel.
Hij lag roerloos.
Hij lag op zijn rug.
Deze jurk staat u erg goed.
Het ligt onder de stoel.
Hij is in het ziekenhuis.
- Op de tafel ligt een meloen.
- Op de tafel ligt een bolhoed.
Op de grond ligt een steen.
Er ligt een appel op tafel.
Het probleem zit in de motor.
Thailand ligt in Azië.
Het boek ligt op de tafel.
Tom ligt ziek in bed.
Er ligt een wit papier op tafel.
De stad ligt aan de voet van de berg.
of die speciale deken op het bed?
De veiligheid bevindt zich 100 meter over de klifrand.
Op de vensterbank liggen een potlood en een pen.
Londen, de hoofdstad van Engeland, ligt aan de Theems.
Nagoya ligt tussen Tokio en Osaka.
Het boek ligt op de tafel.
Japan ligt in Azië.
Er liggen vijf voorwerpen op het dienblad, drie ervan zijn sleutels.